zondag 12 mei 2019

Clarice Lispector • 13 mei 1972

Clarice Lispector (1920–1977) was een Braziliaanse schrijfster en journaliste. Uit: De ontdekking van de wereld (vertaling: Harrie Lemmens).

15 mei
MOEDERDAG
'Ik heb,' vertelde de ballerina van het Stedelijk Ballet mij, 'ik heb een keer gedanst zonder dat ik wist dat ik zwanger was. Later kon ik me wel voor het hoofd slaan, maar het was een trage dans die geen kwaad kon. Toen ik vermoedde dat ik zwanger was, deed ik in het ziekenhuis de test. U hebt geen idee wat er door me heen ging toen de man mij het papier gaf waarop stond "positief'. Ik was zo intens, zo krankzinnig blij dat ik de stomverbaasde man van het laboratorium om de nek vloog en kuste en tegen hem zei: "Hartstikke bedankt!" Stel je voor, alsof die onbekende de vader was.'
De zon ging onder terwijl de ballerina praatte. Ze was heel tenger, bijna gewichtloos, en ze had de borst van een klein meisje. 'De dokter zei wel onmiddellijk tegen me dat ik het kind kon verliezen. Omdat mijn geslachtsorgaan kinderlijk is -ik ben wel vruchtbaar maar kan niet ontvangen -, heb ik geen plaats voor de foetus: dus ben ik maandenlang in bed blijven liggen in de hoop dat ik het kind zo niet zou verliezen. In bed praatte ik met het beestje dat ik in me droeg. Ik zei: "Luister, beestje, wij met ons tweetjes gaan dit winnen en jij wordt geboren, reken maar, geboren worden is moeilijk." Het leek wel alsof het mij hoorde en antwoordde: "Het is moeilijk." Ik had zoveel zin om het te horen huilen... als antwoord op het leven: het leven huilen is een antwoord. We hebben uren met elkaar gepraat. Niemand snapte de pijnlijke extase die me overkwam, en ook later snapte niemand het.'
We zwegen. Ze zat vederlicht op het rode tapijt, in lotushouding. Maar haar rug hield ze uit balletgewoonte kaarsrecht. 'Toen begon ik bloed te verliezen. Ik geloofde het nauwelijks, ik wilde het niet geloven. En hoe meer bloed er wegstroomde, hoe wanhopiger ik werd. Tot het gebeurde: ik verloor mijn kind. Het was een jongetje. Ik heb hem nog gezien, daar had ik zelf om gevraagd: daar was hij, helemaal af in het vlies. Ik moest denken aan een pasgeboren vogeltje dat ik ooit had gezien, met een bijna doorzichtig minuscuul lijfje en een enorme snavel. Het leek alsof ik bevallen was van een vogeltje. Ik begon te huilen. Ik huilde niet van moedeloosheid, ik huilde om de dood van een kind. Ieder— een zei tegen me: "Maar Gisele, het was nog geen kind, het was nog maar een foetus..." Niemand snapte dat de foetus voor een vrouw zo klein als ik een kind was. En ze snapten er nog minder van toen ik mijn vader vroeg om hem tel begraven in de tuin. Ik wilde niet dat mijn beestje bij het vuilnis werd gegooid. Kennelijk is het verboden een foetus te begraven op het kerkhof. Maar mijn vader deed wat ik vroeg toen hij zag hoe ik eraan toe was: hij plantte mijn zoon in de tuin, onder een grote amandelboom waarvan de bladeren toen net geel werden.' Terwijl ze sprak, stelde ik mij de grond in de tuin voor met dat wezentje daar opgerold in zijn broze vlies, steeds verder verwelkend. Ik zweeg. 'Het ergste was zoals ik al zei het schuldgevoel: stel je voor, ik aan het dansen in die toestand. Maar soms kon ik toch helderder denken: het is jouw schuld niet, zei ik dan tegen mezelf, de doodsoorzaak was niet het dansen maar die kinderlijkheid van je. Maar ik vond dat ik niet alles voor hem had gedaan, dat ik misschien iets nagelaten had te doen.'
De schemering was intussen voorbij: we zaten in het donker, maar ik deed het licht niet aan. 'Maar ik geef het niet op,' zei ze zachtjes. 'Wat geef je niet op?'
'Een kind krijgen. De dokter zei dat ik het opnieuw zou kunnen verliezen. Maar al verlies ik het kind een tweede keer, dan nog geef ik het niet op: ik word keer op keer zwanger en accepteer de kans om het te verliezen. Tot het me door heel goed op te passen lukt om hem negen maanden in me te houden en hem alleen maar goede dingen te eten en te drinken te geven via mijn bloed, dat ik rijker ga maken. Tot hij geboren wordt. En dat is dan onze overwinning. Want ik weet dat geboren worden echt moeilijk is.'
Ik keek naar haar, daar bijna in het donker. Gekweld, gekwetst, dapper. Ja, zij was een moeder, de danseres van Degas.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten