zaterdag 10 november 2018

Rutger Kopland -- 12 november 1996

Rutger Kopland (1934-2012) was een Nederlandse dichter en hoogleraar. In 1996 gaf hij na zijn emeritaat colleges over poëzie in enige Oost-Europese landen. Hij hield over die periode een dagboek bij dat is gepubliceerd als Jonge sla in het Oosten. Het onderstaande fragment beschrijft de tweede dag in het Poolse Wroclaw.

12 november 1996
[...] Terug naar de collegezaal, waar Anton [Korteweg] een verhaal vertelt over Nederlandse gedichten die een verhaal vertellen over Nederlandse schilderijen. Nederlandser kan het niet en het is steeds weer een aangename ervaring om te merken dat dat allemaal in het Nederlands kan, omdat men daar Nederlands verstaat en spreekt. Het is interessant. Er is een groot boek van Gisbert Kranz — Das Bildgedicht - waarin veertigduizend beeldgedichten uit de hele wereld zijn verzameld. Daarvan komen er dan toch maar weer duizend uit Nederland, terwijl je op een globe Nederland met een vergrootglas moet opzoeken. Nee, we zijn niet zo klein.
Waarom schrijven dichters over schilderijen. Ze willen begrijpen welk verhaal een schilderij vertelt. Maar het aardige is dat verschillende dichters verschillende verhalen ontdekken. Dat demonstreert Anton mooi bij de vergelijking tussen de gedichten van Anna Enquist en mijzelf over hetzelfde schilderij 'Jagers in de sneeuw'van Pieter Bruegel. Bij Anna wil een jager, ik neem aan één van de jagers die huiswaarts keren, niet naar huis. 'Hij haat het huis waarin hij woont en veilig is.' Hij is in de eerste regels van het gedicht even in 'een licht geworden paradijs' geweest, waar hij alles wat hij achterliet vergat. 'Geen schuld, geen spijt.' Hij heeft iets in het verleden te verdringen zegt Anton. Het lijkt een antwoord van de psychiater in Enquist (de psychoanalytica Widlund) aan de psychiater in Kopland (de biologisch psychiater Van den Hoofdakker). Kopland schrijft dat de jagers wel naar huis terug willen, maar ze kunnen niet, het gaat 'bijna zo langzaam als stilstand'. Er blijft alleen een verlangen. Er is een vogel in de hemel geschilderd, die naar beneden duikt, naar 'het leven daar beneden, naar de boerderijen met wachtende vrouwen'. Maar de vogel 'lacht om zijn doel'. In plaats an het verleden te haten, verlangen de jagers daarnaar terug. Een ijdel verlangen. Nou, inderdaad, daar zou ik nog wel eens met Anna over willen praten.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten