woensdag 27 november 2024

Cees Nooteboom • 28 november 1962

Cees Nooteboom (1933) is een Nederlandse schrijver. Dit fragment gaat over de tv-inzamelactie 'Open het Dorp' (1962) voor een gehandicaptendorp bij Arnhem, die 23 uur duurde en 21 miljoen gulden opleverde.

Tien over elf, dinsdagmorgen. Ik loop de arena van het RAI-gebouw uit. Het ijskoude licht van de dag staat rechtop in die hallen, de mensen die er doorheen lopen zijn merkwaardig alleen en maken geen enkel geluid. Aan de andere kant van de hal is de perskamer. Vermoeide mannen kijken naar de monitor waar het nog steeds plaatsvindt: de lange, geheimzinnige middeleeuwse feestdag, de niet meer eindigende stoet van geldgevers en geschenkenbrengers waartussen de absurditeit rondwandelt hand in hand met zakelijkheid, onschuld, en soms een bijna barbaarse goedheid die schrik aanjaagt.
Iemand heeft met de vlakke hand boven op Nederland geslagen en kijk wat er uitkomt: een man met een fiets, een kind met een pop, een bank met een ton, een schilder met een schilderij, priesters, matrozen, een orgie van geven die uitmondt in dit lange, open, glazen gebouw, waar ze één voor één naar voren komen met hun klokken, hun zelfgebakken koeken, hun grond, hun weekloon, hun konijn, hun bruidsjurk. Het hangt bijna dreigend boven ons, de verstikkende opwinding van miljoenen mensen, het gevaarlijk onverwachte. Wat er precies aan de hand is kan niemand meer uitleggen, maar het zou onzin zijn om dit nog te willen terugbrengen tot de proporties van een normale actie, tot gevoel dat is opgewekt en nu werkt.
Sommige gezichten tussen de steeds verder oprukkende stoet gevers verlangen duidelijk naar een totale verrukking, er is op deze gelegenheid gewacht. De bewondering die men voor Mies Bouwman moet hebben, heeft niets meer te maken met charme of gevatheid: het geweld dat ze oproept weet ze elke keer opnieuw in bedwang te houden.
Het is achttien uur na gisteren. Bij de uitgang staat een man in een overal met een kalkoen op zijn arm, die nadenkend uit zijn keihard vogeloog de wereld der mensen bekijkt. Ik ga nu echt naar buiten, en sta op het witte, van mist verzadigde plein. In een militaire vrachtwagen zit een soldaat te wachten. Uit het raampje van een andere auto hoor ik 'Kijk eens mevrouw Bouwman, ik hoor u zo vaak Hotsjekee zeggen. Nu heb ik een collega, die doet dat ook.' En daar is dan niets aan toe te voegen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten