maandag 23 april 2018

Nico Rost -- 24 april 1945

Nico Rost (1896–1967) was een Nederlands schrijver, vertaler en journalist. Door zijn verzetswerk in de oorlog kwam hij in Dachau terecht. Het (beroemde) dagboek dat hij daar bijhield is gepubliceerd als Goethe in Dachau.

24 April 9 uur 's morgens
Er is dezen morgen voor de eerste maal geen appèl gehouden. De Joden hebben den heelen nacht op de appèlplaats gestaan - vanaf gister middag twaalf uur dus - en ze zijn pas een uur geleden vertrokken. De meesten waren zoo uitgeput, dat ze omvielen en de Russen van de Totenkammer hebben al meer dan zestig lijken weggedragen.
400 Joodsche vrouwen die gisteravond - nog heel laat - uit Käufering zijn gekomen, werden weer verder gestuurd. De meeste waren uit Hongarije en Letland afkomstig. We hebben hen eten gebracht, zeep en sigaretten.
Ze waren erg moedig en geen enkele van hen liet zich gaan, hoewel ze er van overtuigd waren, dat ze het er niet levend af zouden brengen.
Het gelukte ons een paar van hen, die bijzonder zwak waren, in het Revier bij de andere vrouwen te stoppen.

10 uur
A. komt me zoo juist vertellen, dat de Joden op het rangeerterrein bij het SS kamp in wagons zijn gestopt.
Hebben ze toch nog wagons?
Voor ons ook?
Voor 35.000 man? Dat weiger ik te gelooven.
Dus ons hier..... erledigen?
De heele ochtend reeds duikvliegers boven het SS kamp. Waarom verhinderen die de evacuatie van de Joden niet? Dat moet toch mogelijk zijn?

11 uur
De Joegoslaaf van de Lagerschreibstube wist alleen, dat Ruppert gisteren een lang telegram aan Himmler heeft gestuurd, maar dat er tot nu toe nog geen antwoord is.
Hoe zal het luiden? Daar zal wel alles van afhangen.....

12 uur
Ik ga nog rond met de doodenlijsten, maar ze kloppen niet meer.
150 dooden - alleen al in het Revier.
Van vele lijken die naar de Totenkammer gebracht worden, weten we niet eens waar ze vandaan komen.
In de straatjes tusschen de quarantaineblokken liggen weer tientallen lijken, die nog niet eens weggehaald zijn.
Sinds S. vlektyphus heeft probeer ik de namen van de gestorven Nederlanders bij te houden, maar ook dat wordt steeds moeilijker, want vandaag stond in mijn lijst: ‘50 Unbekannte - Abgang durch Tod.’

1 uur
De SS plundert de levensmiddel-magazijnen van het kamp, komt Nicolai vertellen.
Zou er morgen nog iets te eten zijn?

Een uur later
Ben met Piet naar het kleerenmagazijn gegaan; daar van Post-Uiterweert burgerkleeren gekregen, die niet gemerkt zijn. We willen ze aantrekken als ze ons toch nog ecavueeren.
Piet heeft bovendien een kaart van Beieren.
Afgesproken, brieven en de leeskaart van de kampbibliotheek mee te nemen, als legimitatie-papieren voor onderweg.
Voorloopig is het echter nog niet zoo ver.
Maar morgen?

's Middags 5 uur
Suire heeft zijn cursus over het werk van Peguy tòch vervolgd. Sprak over P. 's socialisme, (dat hij als een soort evangelisch socialisme karakteriseerde), over zijn opvattingen van de armoede - (‘Jean Coste’) - verder over ‘l'Argent.’
Er schijnt op het oogenblik in Frankrijk weer groote belangstelling voor zijn werk te zijn. S. sprak zelfs van een Péguy-Renaissance.
Dat is natuurlijk geen toeval, maar een gevolg van de sociale omwenteling die zich in Frankrijk al begint af te teekenen. Studie van Péguy kan misschien helpen om den afstand tusschen Katholieken en Communisten minder diep en minder breed te maken, een brug te bouwen tusschen het Vatikaan en het Kremlin. En dat zal - vooral in Frankrijk - misschien heel gauw een cardinaal probleem worden.

's Avonds 9 uur
Een uur geleden moesten plotseling alle Duitschers aantreden.
De Rapportführer heeft een soort toespraak gehouden, waarin hij zeide, dat de Häftlinge kalm moesten blijven. Het beste bewijs, dat de SS... nerveus begint te worden.
Hij heeft 70 man uitgezocht, een soort Polizei... ‘om de orde te bewaren’ zei hij, en hen - als bewijs van vertrouwen - beloofd, dat ze hun haar mochten laten staan.
Hun haar laten staan? Voor dat gegroeid is, leven zij - of wij niet meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten