woensdag 18 april 2018

Ernst Jünger -- 19 april 1943

• Op een beklemmende, transparante manier beschrijft de Duitse schrijver Ernst Jünger  (1895-1998) in zijn Parijs dagboek 1943-1944 (vertaald door Tinke Davids) de noodlotsjaren 1943 en 1944. De naderende catastrofe is overal voelbaar en dringt dominant door in Jüngers conversatie met Parijse kunstenaars en intellectuelen.

Parijs, 19 april 1943.
Neuhaus, een groot bloemenliefhebber, had het verstandige idee opgevat samen met mij een uurtje ons kantoor te verlaten en een bezoek te brengen aan de Botanische Tuin van Auteuil, waar de azalea’s in bloei staan. Een grote koude kas stond vol met duizenden van deze struiken, zodat het geheel leek op een zaal met een bont geweven tapijt en kleurige wanden. Een grotere rijkdom, meer levendige tere kleuren had men niet bijeen kunnen brengen. Toch ben ik geen vriend van de azalea’s, wier tinten ik ervaar als ametafysisch; zij bieden kleuren van slechts één dimensie. Dat is waarschijnlijk de reden van hun grote populariteit; zij spreken puur tot het oog, maar het drupje van het arcanum arcanorum supracoeleste* ontbreekt in de zuiver geëxtraheerde tinctuur. Daarom is ook de geur afwezig.


* Arcanum arcanorum supracoeleste = geheim der geheimen boven de hemelen


Geen opmerkingen:

Een reactie posten