donderdag 26 juni 2025

Frederik van Eeden • 27 juni 1913

• De Nederlandse schrijver en psychiater Frederik van Eeden (1860-1932), hield naast een uitgebreid dagboek ook een dromenboek bij.

Vrijdag 27 juni 1913
Ik droom herhaaldelijk dat ik rook. En dan is de impressie zoo duidelijk dat ik mij met schaamte bedenk hoe ik mijn belofte heb gebrooken. Zoo was het ook deezen nacht. Ik rookte een sigaar en herinnerde mij met eenige schaamte mijn voorneemen.
Maar toen begreep ik dat ik droomde, en ik ging naar Karel Thijm toe, die in een kamer zat, en ik zei tot hem, zeer wel-ooverlegd en bedachtsaam: Zie je wat ik doe? En toen hij me niet begreep, vervolgde ik: ‘Ik rook. En toch heb ik mij voorgenoomen niet meer te rooken. Maar nu droom ik, en nu rook ik toch in den droom, en ik heb er al het plezier van.’
Toen ik dit gezegd had trok ik nog met vol ooverleg aan den sigaar en ik had genoegen omdat ik mijn voorneemen niet had gebrooken en toch het plezier van rooken had.
Ik weet niet hoe deezen droom te klasseeren. Ik was helder, maar mijn gezindheid was niet hoog. Ook had ik volstrekt geen vizioen, geen helder gezicht. Het was niet de heldere sfeer. En toch had ik besef.
Later droomde ik van de zeekust, en hooge golven. Een badplaats [Wijk a/Zee] uitgebouwd in zee.


woensdag 25 juni 2025

26 juni 1935


Linkse zege in Amsterdam


AMSTERDAM, 26 juni - Bij de gemeenteraadsverkiezingen in Amsterdam heeft links de absolute meerderheid behaald.
Opvallend groot was de winst van de communisten die van 4 naar 7 raadszetels zijn gegaan.
De SDAP ging in de hoofdstad van 16 naar 17 zetels.
In totaal telt de hoofdstedelijke raad 45 zetels, echter verdeeld over 12 partijen. Na deze verkiezingsuitslag maakt de CPH - mede onder invloed van een uitspraak van de Communistische Internationale dat samenwerking binnen links tegen het fascisme gewenst is - avances naar de SDAP. Deze wijst ze echter af.
Amsterdam krijgt drie socialistische wethouders, De Miranda, Boekman en Van Meurs.
De overige drie wethouders Baad, Kropman en Rustige, komen uit confessionele hoek.

dinsdag 24 juni 2025

Constantijn Huygens jr. • 25 juni 1689

Constantijn Huygens jr. (1628-1697) was een Nederlandse staatsman. Hij was daarnaast bekend om zijn werk aan wetenschappelijke instrumenten en als kroniekschrijver van zijn tijd.

25 Saterd.
Att de Con.[ing] weder te Londen, en vertrock tegen den avont naer Hamptoncourt.
Wachtede de gansche mergen naer de kleermaecker.
Naermiddagh speelde Mevrouw Gunninckhuysen, Mevrouw Creitsmar en Mev. Beckers met mijn vrouw. De vrouwen seyden alle beyde, dat aen haer mans vergaven de goede chiers, die sij in haer absentie met de Ladytjes gemaeckt hadden.
Seyden, dat die hoeren alle daegh bij de Officieren op de wacht quamen.
Daeghs te voren had Jan Wiljet mij geseght, dat er onder het Engelsch Regiment, te Thiel en̅ te Bommel in garnisoen legghen̅, een soorte van een revolte was geweest, en een Officier geweest was, die geseght had, dat hij voor king James wilde leven en̅ sterven, seggende dat die van̅ selve sin waeren, haer vingeren souden opsteken. Dat daerop twee compagnien sulx gedaen hadden. Dat nochthans door de rest van het Regiment, beter sinnen hebbende, de schuldighe gevanghen, den Officr voornt geharquebuseert [gefusilleerd], en vijff soldaten gehangen waren.

26 Sond.
Reed ten 10 ueren naer H. Court.
De Wilde seyde, dat de Con. savonts te voren daer laet was aengekomen, en̅ dat Roesenburgh geseght had, dat hij dien avont seer chagrin en van quaedt humeur was geweest, sonder dat hij de reden daervan wiste.
De Wilde seyde, dat sijn vrouw niet konde resolveren om met sijn vijff kinderen over te komen naer Engelandt. Dat sij hem voorgeslaghen had, te sien ofte hij in Hollant iets anders konde krijghen, en̅ daer te komen wonen. Ick seyde dat dat malle praet was. Waernaer hij mij verloff vraeghde voor sijn swager Hulst, om eens derwaerts over te gaen ende order te helpen stellen omtrent de successie van sijn suster Caetje, onlanghs gestorven: dat hem toestondt.
Savonts liet de Coning de Wilde roepen, als naer bedt gingh, en vraeghde hem of ick te H. Court was, en als hij seyde: Jae, antwoorde: Dan is het wel.

maandag 23 juni 2025

Theodor Herzl • 24 juni 1895

Theodor Herzl (1860-1904) was journalist en grondlegger van de zionistische beweging, die ijverde voor een eigen joodse staat in toenmalig Palestina. Van 1895-1904 hield hij een dagboek bij.

vertaling door ChatGPT onderaan

17. VI. Nun könnte es scheinen, als wäre das eine langwierige Sache. Ich spreche da immer von Monaten, Jahren, Jahrzehnten. Inzwischen werden die Juden auf tausend Punkten gehänselt, gekränkt, gescholten, geprügelt, geplündert und erschlagen. Nein, meine Herren, es ist die sofortige Lösung. Ich bringe den Antisemitismus augenblicklich in der ganzen Welt zum Stillstand. Es ist der Friedensschluß. Denn nachdem wir alle einleitenden Schritte seit größter Raschheit und Heimlichkeit betrieben haben; nachdem wir durch öffentlich rechtliche Verträge uns die staatliche Unabhängigkeit, durch privatrechtliche Käufe das Land gesichert haben; nachdem wir Kabel, Schiffe erworben, mit Bahlien Nage- und Refaktienverträge geschlossen, kurz, alles getan haben, was zur billigen Durchführung nötig ist: publizieren wir unser ganzes Programmes wird in der Neuen Freien Presse geschehen. Denn gegen diese Zeitung habe ich eine Pflicht der Dankbarkeit zu erfüllen. Diese Zeitung hat mich nach Paris geschickt, hat mir die Mittel und die Gelegenheit geboten, so manche Kenntnisse zu erwerben, die jetzt der Sache dienen. Dieser Zeitung soll also das gehören, was literarisch an meiner Mitteilung ist. Am nächsten Morgen fliegt die Botschaft in die ganze Welt hinaus: Frieden! Frieden den Juden, Sieg den Christen. Wir müssen den Frieden schließen, weil wir nicht länger kämpfen können, weil wir uns später unter ungünstigeren Bedingungen ergeben müßten. Die Antisemiten haben recht behalten. Gönnen wir es ihnen, denn auch Wir werden glücklich.

Sie haben recht behalten, weil sie recht haben. Sie konnten sich von uns nicht im Heer, in der Verwaltung, in allem Verkehr unterjochen lassen, zum Dank dafür, daß man uns aus dem Ghetto großmütig herausgelassen hat. Vergessen wir nie diese großmütige Tat der Kulturvölker! Indern wir sie von uns befreien, lösen wir sie auch vorn unheimlichen Druck des Mittelalters, der unerkannt in der Judenfrage noch auf ihnen lastete. Sie sind unschuldig an den Sünden ihrer Väter. Verzeihung, Frieden, Versöhnung der ganzen Welt. Und sofort beginnt die Erleichterung. Aus den Mittelständen fließen augenblicklich unsere überproduzierten mittleren Intelligenzen, fließen ab in unsere ersten Organisationen, bilden unsere ersten Offiziere, Bearnten, Juristen, Ärzte, Techniker aller Art. Und so geht die Sache dann weiter, eilig und doch ohne Erschütterung. Man wird in den Tempeln beten für das Gelingen unseres herrlichen Werkes. Aber in den Kirchen auch! Die Regierungen werden uns freundschaftlich unterstützen, weil wir ihnen die Gefahr einer Revolution abnehmen, die bei den Juden begönne — und aufhören würde, man weiß nicht wo! Die Völker werden froh aufatmen. Aber wir auch, wir besonders! Wir scheiden als geachtete Freunde. Und so ziehen wir hinaus ins Gelobte Land, ins Land der sieben Stunden, das uns Gott in seiner unerforschlichen Güte verheißen hat, unter der lichten Fahne, die wir uns selber geben.

Ongeredigeerde vertaling door ChatGPT

17 juni

Nu zou het kunnen lijken alsof dit een langdurige aangelegenheid is. Ik spreek telkens over maanden, jaren, decennia. Ondertussen worden de Joden op duizend manieren bespot, gekrenkt, uitgescholden, geslagen, geplunderd en vermoord. Nee, mijne heren, het is een onmiddellijke oplossing. Ik breng het antisemitisme ogenblikkelijk in de hele wereld tot stilstand. Het is het sluiten van vrede.

Want nadat we alle voorbereidende stappen met de grootste snelheid en geheimhouding hebben genomen; nadat we door middel van publiekrechtelijke verdragen ons de staatkundige onafhankelijkheid en door privaatrechtelijke aankopen het land hebben verzekerd; nadat we telegraafkabels en schepen hebben aangeschaft, en met rederijen contracten over vracht en retourladingen hebben gesloten – kortom, alles hebben gedaan wat nodig is voor een ordentelijke uitvoering – publiceren we ons hele programma. Dat zal gebeuren in de Neue Freie Presse. Want aan deze krant heb ik een dankplicht te vervullen. Deze krant heeft mij naar Parijs gestuurd, heeft mij de middelen en de gelegenheid geboden om vele inzichten te verwerven die nu de zaak ten goede komen. Daarom moet het literaire deel van mijn mededeling aan deze krant toebehoren.

De volgende ochtend vliegt de boodschap de wereld in: Vrede! Vrede voor de Joden, overwinning voor de christenen.
We moeten de vrede sluiten, omdat we niet langer kunnen vechten, omdat we ons later onder ongunstiger omstandigheden zouden moeten overgeven.

De antisemieten hebben gelijk gekregen. Laten we het hun gunnen, want ook wij worden gelukkig.

Ze hebben gelijk gekregen omdat ze gelijk hebben. Ze konden het niet verdragen dat wij hen in het leger, in het bestuur, in al het verkeer zouden overheersen, als dank daarvoor dat men ons grootmoedig uit het getto had vrijgelaten. Laten we deze grootmoedige daad van de cultuurvolkeren nooit vergeten! Door hen van ons te bevrijden, bevrijden wij hen ook van de beklemmende druk van de middeleeuwen, die – ongemerkt – in de Jodenvraag nog altijd op hen rustte. Zij zijn onschuldig aan de zonden van hun voorouders. Vergeving, vrede, verzoening van de hele wereld.

En meteen begint de verlichting. Vanuit de middenklasse vloeien onze overgeproduceerde middelmatige intellectuelen onmiddellijk weg, stromen naar onze eerste organisaties, worden onze eerste officieren, ambtenaren, juristen, artsen, technici van allerlei aard. En zo gaat het verder, snel maar zonder schokken.

Men zal in de tempels bidden voor het slagen van ons prachtige werk. Maar ook in de kerken! De regeringen zullen ons vriendelijk steunen, omdat wij hun het gevaar van een revolutie uit handen nemen – een revolutie die bij de Joden zou beginnen en zou eindigen… men weet niet waar!

De volkeren zullen opgelucht ademhalen.
Maar wij ook, vooral wij!
Wij vertrekken als gerespecteerde vrienden.

En zo trekken wij weg naar het Beloofde Land, het land van de zeven uren, dat God ons in zijn ondoorgrondelijke goedheid heeft beloofd, onder de lichte vlag die wij onszelf geven.


zondag 22 juni 2025

H. Hetterscheid • 23 juni 1940

• Dagboeknoties van H. Hetterscheid (?-?) vanuit Engeland, gepubliceerd bij Het geheugen van Nederland.

Zaterdag 22 Juni 1940
Vandaag is het de dag dat de dagen weer beginnen te korten; het is 's morgens gaan regenen naar tegen den middag komt de zon er weer door, dus dat leed is ook weer geleden. Als het wel regent dan wordt het hier een vuile boel, de grond is een soort leem.
Om 2.00 soldij betalen, de korporaals ontvangen 7 x 5 sh + 14 x-2 sh (achterstallig) + 1 £ entrée de campagne en de soldaatjes 7 x 3 + 14 x 2 (achterstallig) + 1 £ als voren, dus de mannen krijgen een mooi bedrag, op de kermis was het 's avonds wel te zien. Ik was de heele week niet uit het kamp geweest, was dus op Zaterdag ook maar even gaan kijken met Vellekoop en Smit, maar 8.30 moeten we thuis zijn en dat zijn we natuurlijk ook, want we staan hier onder de tucht van het Engelsche Leger en daar kom ik liever niet mee in aanraking.
Om 9.00 's avonds hooren we door de radio uit Hilversum, dat er op Denel 4 Engelsche vliegers werden begraven en dat o.m. kransen werden gelegd, door de daar nog aanwezige Nederlandsche vliegerofficieren; hieruit concludeeren we natuurlijk, dat op Denel nog overlevenden zijn van onze Luchtmacht.
Wij hooren ook dat de leider in Nederland, Duitsche politie heeft toegesproken in het sportpark te Utrecht, dat hij op de Grebbeberg kransen heeft gelegd op de graven van Duitsche en Nederlandsche militairen, dat hij te Arnhem is geweest, dat hij te Nijmegen de vernielde brug heeft bezichtigd en dat hij daarna naar den Haag is teruggekeerd.
Wij praten maar steeds hoe zou het toch met vrouw, verloofde en naaste familie zijn, en we zeggen zeer dikwijls zouden zij weten dat wij in Engeland zijn. Ik niet, maar anderen hier in het kamp hadden door de radio gehoord, dat de weduwen van de vermisten van de Hollandsche Luchtmacht pensioen werd uitgekeerd, omdat wij op weg naar Canada waren getorpedeerd en geen overlevenden waren. Om 10.00 's avonds weer naar bed.

Zondag 23 Juni 1940
Half acht opgestaan bij triestig koud weer, een boterham gegeten en daarna gekaart tot 12.00; weer eten, weer kaarten tot voor ongeveer een uur geleden. Vellekoop wilde niet meer, hij verloor. Smit ligt nu te slapen en ik zit deze regelen te schrijven.
We wachten nu tot 4.00 op een boterham, en dan gaan we de stad weer in tot 8.30
Zoojuist wordt verteld, dat Frankrijk zich onvoorwaardelijk heeft overgegeven.

Maandag 24 Juni 1940
Geen bijzonderheden. Alleen zijn we 's nachts uit geweest (luchtalarm) en de duinen in, dit duurde één uur.

Dinsdag 25 Juni' 1940
Geen bijzonderheden, wel 's nachts er weer uit, luchtalarm, liefst 2 maal.

Victor Klemperer • 22 juni 1941

Victor Klemperer (1881-1960) was een Duitse taalkundige en schrijver. Zijn dagboeken zijn ook in het Nederlands vertaald.

22 juni, zondagmiddag
Het ergste, het dichterbij laten komen, is nu bijna voorbij. Morgen.
Vandaag kolossale afleiding. Rusland. Vanochtend kwam Kreidl sr. langs: 'Het gaat nu in Rusland beginnen.' Juffrouw Ludwig (Friedheims huishoudster) heeft Goebbels op de radio gehoord: 'verraad van Rusland', 'het bolsjewistisch-joodse Rusland'. Ik ging naar beneden, naar Friedheim, die me voor de gevangenschap Dichtung und Wahrheit geleend heeft en me als troost een pakje dure pijptabak cadeau heeft gedaan. De man is praatziek, ijdel. Een bankdirecteur, trots op zijn successen, de 60 gepasseerd. 'Voor 90 procent nationaal-socialist' — maar die lelijke 10 procent verknoeit alles, antidemocraat, monarchist — verder heel aardig. Gelooft in Hitlers ondergang. Intussen stond in het ziekenhuis hiernaast de radio aan. Eva ving op: om half één een herhaling van de toespraak van Goebbels. We gingen naar de stad, aten bij Pschorr de 'dagschotel' en luisterden naar de radio, voor zover dat bij het algehele lawaai mogelijk was. De toespraak was ook al in een extra-editie van de kranten afgedrukt, een krom en halfblind oud dametje reikte ons die aan en zei,: 'Onze Führer! Dat heeft hij allemaal in zijn eentje moeten dragen om zijn volk niet ongerust te maken.' Onze uitstekende en ijverige kelner zei: 'Ik heb in de wereldoorlog gevangen gezeten in Siberië.' — 'Wat wilt u daarmee zeggen?' — Optimistisch: 'Er komt nu snel een eind aan de oorlog.' Wat is dat, de stemming onder het volk? Steeds weer mijn oude vraag. Hoevelen denken er als die oude vrouw en die kelner? Voor hoevelen is het een debâcle? Hoevelen zullen zeggen dat nu na een onderbreking van twee jaar de joods-bolsjewistische plaat weer is opgelegd? Dat nu het drie of vier dagen geleden gesloten vriendschapsverdrag met de Turken problematisch is? […]


Hendrik Groen • 21 juni 1995

• Uit het fictieve dagboek Zolang er leven is. Het nieuwe geheime dagboek van Hendrik Groen, 85 jaar.

Zondag 21 juni
Er werd nog net niet hardop gejuicht, maar gisteren is meneer Bakker plotseling overleden. 'Nu Slothouwer nog,' hoorde Graeme mevrouw Smit zachtjes tegen zichzelf zeggen. 'Dat heb ik niet gehoord,' zei hij vriendelijk tegen haar. Ze schrok en verontschuldigde zich uitvoerig. 'Dat is niet nodig hoor, ik heb er alle begrip voor. Alleen moet u voor de zekerheid iets zachter in uzelf praten. Vooral als mevrouw Slothouwer in de buurt is.' Bakkers dood is geen verlies. Zo veel negativiteit vind je niet vaak in één mens, al moet ik eerlijk bekennen dat ik soms wel moest grinniken om zijn scheldpartijen. Hij had een omvangrijk oeuvre bijzondere scheldwoorden. De enige met wie Bakker het enigszins kon vinden was mevrouw Slothouwer. Die staat er nu alleen voor om zure commentaren te leveren op ongeveer alles hier in huis. Misschien bindt zij nu wat in. Haar leven moet ook geen pretje zijn. `Hoe was uw kindertijd?' heb ik haar eens zonder bijbedoelingen gevraagd.
`Dat gaat u niets aan,' was het antwoord.
Vanavond uit eten. Omanido-clubleden hebben de plicht elkaar actief en scherp te houden. Ik zal bij de volgende algemene vergadering voorstellen dat op te nemen in de reglementen. Het is vaak makkelijker een ander in beweging te krijgen dan jezelf. Je kunt van een ander ook vaak meer hebben. Als een vriend of vriendin iets voorstelt denk je toch sneller: ach, waarom ook niet? Terwijl, als je voor jezelf een plan bedenkt, je eerder geneigd bent tot: ach, waarom ook wel?