dinsdag 24 december 2024

Willem Oltmans • 25 december 1993

Willem Oltmans (1925-2004) was een Nederlandse journalist. Zijn dagboeken (76 delen) zullen in hun geheel online worden gezet bij de dbnl.

25 december 1993, Kerstmis
Beatrix heeft weer een kerstrede afgestoken. Ze leert het nooit, precies als het handhaven van haar Wilhelmina-hoeden. Ze was soms weer niet te volgen. Reeksen gemeenplaatsen en Bijbelteksten aan elkaar geregen tot een hocus pocus-praatje zonder weerga. Er wordt geluisterd omdat zij de majesteit is. ‘In plaats van ons af te sluiten moeten wij ons bezinnen.’ Zou ooit iemand de moed opbrengen haar te zeggen om liever er het zwijgen toe te doen dan onzin te verkopen?
Theo van Gogh en Ischa Meijer wedijverden met beroemdheden gisteravond op TV: Gerrit Komrij en Boudewijn Büch, allebei nichten. Komrij vertelde bij Meijer te hebben ontdekt dat homo's te verdelen waren in trutten en schurken. Moet je de man zelf zien. Hij heeft helemaal niets natuurlijks. Bovendien niets opmerkelijks te melden.
Theo liep op een fietspad bij de Wassenaarse Slag met Büch, die ook uit die contreien schijnt te komen. Büch ging op zijn dertiende en veertiende jaar de duinen in om heren met zijn pikkie te laten knoeien. Zo is hij dus ook aan Johan Polak gekomen, die hem uiteindelijk uitbracht en op de zogenaamd literaire rails zette. ‘De duinen waren voor mij een groot rommelhol,’ vertelde hij. Ook bleef hij maar klagen over zijn vader. ‘Tevredenheid heb ik nooit meegemaakt.’ Hij was in de duinen terechtgekomen, om zijn pa te ontvluchten. Er was absoluut niets van enige betekenis te beluisteren tussen Theo en Boudewijn.

maandag 23 december 2024

Benedictus van Doninck • 24 december 1918

Benedictus van Doninck (1858-1940) was een Belgische priester en abt. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij.

Maandag 23 december 1918 (dag 1597)
Regen en stormvlagen.
Om 10 uur zijn er 2 boerkes van Lokeren hier aangekomen en waren overgelukkig hier op onze stal hun koebeest, Paula, terug te vinden en er mee huiswaarts te keren, ze werd 2.000 frank geschat. Wij hebben ze omtrent 2 maanden gevoederd en men zegt dat er voor een koebeest – die geen melk of geen kalf aflegde – 5 frank daags schadevergoeding zal gegeven worden door een daartoe ingestelde commissie.
Victor van ’t Wit Paard is gaan wonen in het huis van Cammaert, naast Bapt.Van den Borre.
Maximumprijs van de patatten 23 frank. Ze worden al aan 10 frank de 100 kilo te koop geboden. Boter per kilo 18 frank, melk 60 cent/liter.
Bij gebrek aan geldtoezegging vandaag geen marken uitwisseling. In de stad moet het strop lopen.

Dinsdag 24 december 1918 (dag 1598)
Deze nacht werd op verschillende plaatsen gestolen o.a. bij Jan Van Assche aan de Kaai een zak graan en zijn 8 eenjarige kippen met de haan. Bij Mich.De Ridder een aantal velobanden, bij Bapt.Van den Borre, snoep, artikels. Bij Eug.Peeters-De Groot sigarenwinkel werd er ook gepoogd de vensterruit uit te breken. De 2 dieven verjaagd, een zakje met modder-zeep achterlatend. Theodoor De Maeyer had van de Duitsers bij hun aftocht een electrische motor op een kamion goedkoop afgekocht. De motor in zijn fabriek geplaatst en de wagen voorlopig hier in de abdij. Deed er aangifte van bij de bevoegde Belgische overheid.
Deze voormiddag 10 ½ kwamen 5 Belgische soldaten met 2 paarden de wagen afhalen om hem en de motor naar Mechelen te brengen.
Om 1 uur komt Dr.Convents van Berchem vernemen hoe het met pater Lips gesteld is. De broer van de doctoor was in 1914 naar Holland gevlucht, bij Lips in ’t Haagse lang gelogeerd, werd herhaaldelijk aangevraagd inlichtingen te bezorgen nopens Pater Lips. De familie erg ongerust zijnde, ze hadden namelijk horen zeggen in Holland dat de abdij (nogmaals?) verwoest was en de paters allemaal op de vlucht waren! Pater Lips ging de heer boodschapper gerust stellen en door hem ook zijn familie.
Om 2 uur gaat pater Lips op assistentie naar Mariekerke.
Er is nog geen Belgisch geld ter uitwisseling van marken gekomen.
In de refter 5 ¾ kregen we 2 boterhammen, deze morgen éénen.
Om 7 uur lezing in ’t kapittel, darna visitatio ssmi – hora 7 ½ Angelus Dei

Woensdag 25 december 1918 (dag 1599)
In de missen waren meer mensen tegenwoordig dan verleden jaar. Vespers om 3 uur gezongen. Een 30-tal mensen tegenwoordig.
Deze middag bracht de post een briefkaart van H.H.Abt aan de Prior dat er vooreerst nog geen reispas naar België wordt gegeven. Dominicus nog bedlegerig, maar is toch aan de beterhand. Onze gewezen vluchteling, Leenknecht, schrijft een brief aan de heren der abdij en een aan broeder Alfons ons bedankend voor de gastvrijheid hier genoten, en dat hij na grote omreizen ter bestemming is aangekomen.
De post gaat geregeld ééns daags, ook ’s zondags.
Deze nacht een weinig vorst.

Donderdag 26 december 1918 (dag 1600)
Mistlucht.
Nog altijd geen Belgisch geld om marken uit te wisselen.
De post brengt een pak "moniteurs des intéréts materiels” in het laatste nummer staat dat de markenuitwisseling te Brussel op 2 januari afgelopen zal zijn, en dat de Belgische bankbriefjes der Soc.Générale gelijkwaardig zijn aan die der Banque Nationale.
Het lijk van officier Mannaert wordt vandaag te Bornem verwacht en zal morgen op ’t kerkhof begraven worden.
Tilley, brancardier, subdiaak van ’t seminarie in ’t jaar 1914, neef van Col.Schutters zaliger, hier op bezoek.
Deze avond kalft onze koe een vaars!

Achilles Cools • 23 december 2004

• Achilles Cools (1949) is een Belgische kunstenaar die zijn inspiratie vindt in de biologie. Uitgebroed. Dagboek van een beeldenmaker.

23 december
Ik heb een romantisch beeld van het toeval. Ik geloof dat er voortdurend cadeaus uit de hemel vallen, en dan kan je kiezen: je vangt ze op, of je laat ze te pletter slaan. Maar geen mus valt van het dak zonder commentaar. Wanneer de waarheid op het spel staat, moeten we oppassen voor de doodlopende zijpaden die ons afhouden van de reis die we werkelijk moeten ondernemen. Het geluk van het heden is zo onder handbereik dat we het vaak nauwelijks als werkelijk ervaren. Want iets wat zo dichtbij is kan onmogelijk waar zijn of waarde hebben. En wat dichtbij is blijft niet. Wat eerst nog als een loom zwevend veertje hoog in de lucht hing, is plots veranderd in een furieus duikende jager. Zo moeiteloos spelend met de zwaartekracht, dat kan alleen de havik. Twee, drie soepele vleugelslagen en daar wiekt hij als een pluimpje hemelwaarts door de thermiek op handen gedragen. Even later is hij slechts een stipje in de lucht.
Hij verdwijnt als een nieuwe boodschap, een teken voor morgen. Het toont weliswaar die ene vlucht hier, maar tegelijk zijn er in alle richtingen talrijke berichten verloren gegaan. Als een correspondentie van vele geschriften. Hij kan de spoorloosheid in alle richtingen rondzenden, de circulatie van nog andere mogelijkheden. Op de nok van het dak strijkt een witte duif neer; ze is zelf al een brief.

vrijdag 20 december 2024

Jervis McEntee • 22 december 1888

Jervis McEntee (1828-1891) was een Amerikaaanse schilder. Hij hield van 1872 tot 1890 een dagboek bij.

Vertaling door ChatGPT onderaan.

Thursday, Dec 20, 1888 — Went to the dentists. Not so much to be done as I feared. Called at Wilmurts but the place was still closed although I saw by the paper his wife was to be buried yesterday. [...]

Friday, Dec 21, 1888 — This is I believe the shortest day of the year. I always think of Taylors "O darkest day of all the year." I love the short, dark days. They never sadden me. They are soothing and quieting. I was surprised to find that one of the French landscape painters expressed the same idea to his friends to their great wonder. I think it was Rousseau but am not sure. [...]

Saturday, Dec 22, 1888 — Very cold. Went to the dentists and have been painting on a little picture of Maurices cottage at Bisby for Robt. Wilkinson. Nicoll has just been in to tell me that Hubbard is dead. I can not realize it. He had no particulars but says Frank the fireman told him his brother had been over and said he died yesterday about noon very suddenly. Another of my old friends gone, and it fills me with sorrow to think of it. Attended a meeting of the Paris jury at the Academy and afterwards went around to the Century.

Sunday, Dec 23, 1888 — Went home with the 9.50 morning train via the Erie and the "short-cut" to Newburgh, taking near four hours to reach Newburgh. Did not get to Kingston until 3. There was no cab and I missed the car and had to walk and carry my heavy valise filled with the Xmas things. I was nearly tired out when I reached home. It was a warm day and I was dressed very warmly.



[Vertaling door ChatGPT}

Donderdag, 20 december 1888 — Ging naar de tandarts. Er moest minder gedaan worden dan ik vreesde. Ging langs bij Wilmurts, maar de zaak was nog steeds gesloten, hoewel ik in de krant zag dat zijn vrouw gisteren begraven zou worden. [...]

Vrijdag, 21 december 1888 — Dit is, geloof ik, de kortste dag van het jaar. Ik denk altijd aan Taylors "O darkest day of all the year." Ik houd van de korte, donkere dagen. Ze maken me nooit verdrietig. Ze zijn rustgevend en kalmerend. Ik was verrast te ontdekken dat een van de Franse landschapsschilders hetzelfde idee aan zijn vrienden uitte, tot hun grote verbazing. Ik denk dat het Rousseau was, maar ik ben niet zeker. [...]

Zaterdag, 22 december 1888 — Erg koud. Ging naar de tandarts en heb geschilderd aan een klein schilderij van Maurices cottage in Bisby voor Robt. Wilkinson. Nicoll kwam net langs om me te vertellen dat Hubbard overleden is. Ik kan het niet bevatten. Hij had geen details, maar zegt dat Frank, de brandweerman, vertelde dat zijn broer hier was geweest en zei dat Hubbard gisteren rond het middaguur zeer plotseling is overleden. Weer een oude vriend weg, en het vervult me met verdriet om eraan te denken. Woonde een vergadering van de Parijse jury bij in de Academie en ging daarna naar de Century.

Zondag, 23 december 1888 — Reisde met de ochtendtrein van 9.50 via de Erie en de "short-cut" naar Newburgh, wat bijna vier uur duurde om Newburgh te bereiken. Ik kwam pas om 3 uur in Kingston aan. Er was geen taxi en ik miste de tram, waardoor ik moest lopen en mijn zware koffer met de kerstcadeaus moest dragen. Ik was bijna uitgeput toen ik thuis aankwam. Het was een warme dag en ik was erg warm gekleed.

Samuel Pepys • 21 december 1663

Samuel Pepys (1633–1703) was een Britse hoge ambtenaar, die vooral beroemd is geworden vanwege zijn dagboeken. Hieronder doet hij verslag van een hanengevecht.

[CahtGPT-vertaling onderaan]

Monday 21 December 1663
[eerder die dag]
There parted in the street with them, and I to my Lord’s, but he not being within, took coach, and, being directed by sight of bills upon the walls, I did go to Shoe Lane to see a cocke-fighting at a new pit there, a sport I was never at in my life; but, Lord! to see the strange variety of people, from Parliament-man (by name Wildes, that was Deputy Governor of the Tower when Robinson was Lord Mayor) to the poorest ’prentices, bakers, brewers, butchers, draymen, and what not; and all these fellows one with another in swearing, cursing, and betting. I soon had enough of it, and yet I would not but have seen it once, it being strange to observe the nature of these poor creatures, how they will fight till they drop down dead upon the table, and strike after they are ready to give up the ghost, not offering to run away when they are weary or wounded past doing further, whereas where a dunghill brood comes he will, after a sharp stroke that pricks him, run off the stage, and then they wring off his neck without more ado, whereas the other they preserve, though their eyes be both out, for breed only of a true cock of the game.

Sometimes a cock that has had ten to one against him will by chance give an unlucky blow, will strike the other starke dead in a moment, that he never stirs more; but the common rule is, that though a cock neither runs nor dies, yet if any man will bet 10 £ to a crowne, and nobody take the bet, the game is given over, and not sooner. One thing more it is strange to see how people of this poor rank, that look as if they had not bread to put in their mouths, shall bet three or four pounds at one bet, and lose it, and yet bet as much the next battle (so they call every match of two cocks), so that one of them will lose 10 £ or 20 £ at a meeting.

[later die dag]


[Ongecorrigeerde ChatGPT-vertaling]
Ik nam afscheid van hen op straat en ging naar mijn heer, maar aangezien hij niet thuis was, nam ik een koets. Aangetrokken door aankondigingen op de muren, ging ik naar Shoe Lane om daar een hanengevecht bij te wonen in een nieuwe arena, een sport waar ik in mijn leven nog nooit geweest was. Maar, Heer! Wat een vreemde verzameling mensen om te zien, van parlementsleden (waaronder ene Wildes, die plaatsvervangend gouverneur van de Tower was toen Robinson Lord Mayor was) tot de armste leerlingen, bakkers, brouwers, slagers, bierwagensbestuurders en nog veel meer; en al deze mannen samen, vloekend, tierend en wedden afsluitend. Ik had er al snel genoeg van, maar toch wilde ik het minstens één keer zien, omdat het vreemd is om de aard van deze arme schepsels te observeren, hoe ze blijven vechten tot ze dood neervallen op de tafel en zelfs nog slaan terwijl ze bijna sterven. Ze proberen niet weg te rennen, zelfs niet als ze uitgeput of zwaargewond zijn, terwijl een mesthoophaan na een scherpe klap die hem prikt van het podium zal rennen. Die krijgt dan zonder pardon zijn nek omgedraaid, terwijl de andere haan, zelfs als beide ogen eruit zijn, bewaard wordt om ermee te fokken, omdat hij een ware vechthaan is.

Soms zal een haan, waarop tien tegen één gewed wordt, bij toeval een ongelukkige klap uitdelen die de andere haan op slag dood maakt, zodat die geen enkele beweging meer maakt. Maar de algemene regel is dat, hoewel een haan niet wegloopt of sterft, als iemand bereid is 10 pond tegen een kroon te wedden en niemand de weddenschap accepteert, het spel beëindigd wordt en niet eerder. Nog iets vreemds is hoe mensen uit deze arme klasse, die eruitzien alsof ze geen brood te eten hebben, drie of vier pond inzetten op één weddenschap, het verliezen en toch bij het volgende gevecht (ze noemen elke wedstrijd tussen twee hanen een 'battle') net zoveel inzetten, zodat één van hen gemakkelijk 10 tot 20 pond kan verliezen op één bijeenkomst.

donderdag 19 december 2024

William Soutar • 20 december 1932

• Bij de Schotse dichter William Soutar (1898-1943) werd op jonge leeftijd de ziekte van Bechterew geconstateerd. De laatste veertien jaar van zijn leven was hij aan zijn bed gekluisterd. In die periode hield hij een dagboek bij, waaruit gedeelten zijn gepubliceerd onder de titel Diaries of a dying man (Nederlandse vertaling (van Harry Oltheten): Dagboek van een stervende).

donderdag 8 december
Ik geloof dat het voor het merendeel van de christenen een goede zaak zou zijn als ze hun bijbels eens een aantal jaren opborgen, en daarna naar de woorden van Jezus zouden terugkeren, woorden die dan hopelijk van hun stoffige spinnenwebben ontdaan zouden zijn. Het is jammer dat bijna niemand op natuurlijke wijze tot de bijbel komt, hem ziet als een gave die door de hemel is gezonden, als een bloem. Helaas is hij zo bezoedeld door degenen die hem tot ons brengen dat de frisheid eraf is. De belangrijkste boeken in je leven zijn uiteindelijk degene waartegen je zelf bent aangelopen. Je krijgt er een band mee die je nooit zult krijgen met 'aanbevolen boeken'.

zaterdag 10 december
In de religieuze mythe die alle andere voorafgaat hield de mens zich het liefst bezig met tuinieren en poëzie, want Adam was een dichter die de dingen een naam gaf. Misschien is deze verwantschap tussen aardgebondenheid en poëzie wel van fundamentele betekenis en is het voor een schepper van woorden niet natuurlijk alleen maar een schepper van woorden te zijn en moet hij daarbij nog een of ander witteboordenbaantje hebben. Dichters moeten dicht bij de aarde blijven, want de verraderlijkste verleiding waaraan zij blootstaan is het luchtruim, waarin zij zichzelf verliezen in een ideale wereld. Wanneer we ervan uitgaan dat iedereen een potentieel dichter is, geldt voor de jeugd hetzelfde als voor de dichter - wanneer je je louter en alleen overgeeft aan intellectueel werk breng je jezelf uit balans. Iedereen zou een handwerk moeten beheersen.

dinsdag 13 december
De dichter behoudt altijd iets van de ontvankelijkheid van een kind - daar is geen ontsnappen aan, zelfs al zou hij willen. Zo kan ik zomaar ineens in een liedje of een lachbui uitbarsten, of me bewust worden van een slecht humeur dat diep in mij voortwoekert als een brokje gist. En nu je de kerstklokken al bijna kunt horen, voel ik in ieder geval een heel klein beetje de onderdrukte opwinding die opborrelt in het kind.

dinsdag 20 december
Nietzsche is een van de zeer weinige filosofen die te midden van al het gefilosofeer dichter blijft; misschien is hij wel de enige. Zijn woorden staan zo dicht bij de actualiteit van het leven als voor woorden maar mogelijk is - ze zijn bijna vlees geworden. Vaak voel je je, als je Nietzsche leest, alsof je op een heldere, winderige dag op een hoge heuvel staat; wij zijn ons altijd bewust van actie, ruimte en een atmosfeer die het best weergegeven kan worden met het woord Verfrissend. Je kunt Nietzsches filosofie pantomimisch noemen — ieder woord is een fors gebaar, een moment in een indrukwekkende dans.

woensdag 18 december 2024

Jan Hanlo • 19 december 1968

Jan Hanlo (1912-1969) was een Nederlandse schrijver. Uit: Tirade.

Ik wil van het Christelijke geloof af. Ik kan, na al die intense langdurige pogingen om de tegenstrijdigheden met elkaar in overeenstemming te brengen (Genesis o.a.), deze tegenstrijdigheden niet langer aanvaarden als een soort van ‘openbaring’.
Het enige dat blijvend en tenminste echt schijnt, is je eigen ik. Je eigen verdriet, pijn, onzekerheid, ervaringen.
Ik heb er genoeg van, van het Christelijk geloof.
Ja, dat zeg ik nú, de 19e dec; morgen krabbel ik misschien - waarschijnlijk - weer terug.
Omdat ik een religieus-denkend type ben, zal ik het zonder godsdienst wel niet stellen. Ik wil mij dan meer inpassen in de leer - waar ik overigens nauwelijks iets van weet - van Ormoesd en Ariman. De Botisjava heeft (?) daarin ook een plaats. De leer van de strijd tussen een Goede en een kwade God, lijkt mij eigenlijk voor de hand liggend. Dat ‘credo quia absurdum’ is eigenlijk iets ziekelijks. Het ziekelijke is verdrietig en leidt tot meer verdriet. AVESTA.

19-12 Het gaat tenslotte maar om het (mijn) Gods-beeld. Ormoesd en De Vader (of de Christelijke God) zijn geen twee verschillende Goden! Er is maar één Ormoesd. Het gaat er maar om een zuiverder Gods-beeld te vormen. Het Gods-beeld van de Christelijke massa (en theologen en geestelijken!) voldoet mij niet. Ik heb lang genoeg geprobeerd er mee uit te komen, maar het is iets tegenstrijdigs en daarom verwerpelijk als drager van een theorie of religie, ook al zit er nog zoveel goeds - zelfs specifiek-goeds, dát wat je in een ander geloof niet eens zo geprononceerd vindt - in.

19-12 Mysteries zijn goed, kunnen juist zijn; tegenstrijdigheden zijn verkeerd.

19-12 Dat kat-en-muis spel van het Christelijk geloof breekt me toch eindelijk op.

19-12 Ik bedoel: ik wil niet meer op die manier in een God geloven. Misschien bid ik het Onze Vader nog wel, of veel zinnen eruit. Maar dan tot Ormoesd. Niet tot een reeds Al-goede, Al-machtige God.

Dus dan probeer ik een Manicheeër te worden. (Mani werd, evenals Christus gekruisigd). En ik was altijd zo sterk tegen ketterij.

Augustinus was ook enige jaren Manicheeër.

Later, toen hij weer Christen werd, heeft hij zich misschien wijsgemaakt dat hij iets van de Christelijke leer (Genesis bv.) begreep.

Misschien is het zo dat juist de oudheid - het lange bestaan - van het Christendom pleit tegen zijn waarheid, want de miserabele onwaarachtige inkonsekwentie van de mens koestert misschien zo'n geloof (Genesis).

Zou je dan niet gelukkiger zijn? als je niet krijgt wat je graag wil, maar je hebt ook niet gekropen? (..) 19-12-68

Maar dan moet je het kruipen ook durven opgeven en dan maar met krijgen, of riskeren dat je niet krijgt wat je wil hebben. 20-12-68

 Stop in ieder geval het kruipachtig gebed, 'n God als 'n dictator wil ik niet hebben; ik zou ook niet kunnen of mogen geloven in zijn hulp. We kunnen wel vervloekten zijn (zoals Dostojevski zegt), maar een vervloekte hoeft nog niet te kruipen als voor 'n tiran. 19-12-68