zondag 9 april 2023

C.L.M. Bijl de Vroe • 10 april 1916

Cornelis Lucien Marie Bijl de Vroe (1879-1945) vertrok eind 1914 met vrouw en kind naar Indië om hoveling te worden aan het hof van de Grote Heer te Buitenzorg. In mei 1919 keerde hij terug naar Nederland. Hij hield in zijn Indische periode een dagboek bij dat is uitgegeven als Rondom de Buitenzorgse troon. "Juist in de onopzettelijkhied van dit dagboek komen mentaliteit en sfeer van deze zeer karakteristieke kant van de Indische samenleving sterk naar voren."

10 april, maandag [1916]
Aankomst van den Gouverneur Generaal der Filippijnen en mevr. Harrison met den consul van Manila Meerkamp v. Embden en den adjudant Commiskey, Kaptein der Cavalerie. De boot, de trakan der nieuwe lijn op Manila is wat te vroeg en zoo ga ik overhaast per auto naar Priok waar ik juist te goeder ure om half twee aankom. Daar staat de Resident [P. de Roo de la Faille] al te wachten vanaf 11 u en zoo tijgen we aan boord en begroet ik de komende gasten. De heer Harrison is een prettige eenvoudige verschijning die er in zijn nangkin zijden pak en met het kortgeknipte snorretje bijna jongensachtig uitziet. Mevrouw Harrison is het type van een mondaine Amerikaansche, donker, slank, levendig, goede oogen doch die vergeefs tracht de teekenen der jaren te verbergen onder 'poudre' en 'rouge' en verder een vrouw is waarmede men het hoogstens een jaar zou uithouden zooals G.G. [Gouverneur-Generaal] v. L.Stirum het later uitdrukte. Captain Commiskey is een geschikte kerel die gaarne slaapt en de Consul Meerkamp v. Embden, een prettige verschijning die echter zeer onduidelijk praat. Het gezelschap heeft juist gegeten en zoo tuffen we dadelijk naar het paleis Rijswijk waar de hooge gasten wat rust nemen en wij genoegelijk dejeuneeren. Om 5 u rijden we naar Buitenzorg waar we onder een kletsbui aankomen, en eten gezamenlijk ten half negen.

13 april, donderdag
Ga ik met de familie Harrison naar Batavia per trein waarna per auto scholen en musea bezocht worden. Met mevr. Harrison en den Heer M.v.E. ga ik eerst winkelen waarbij mevr. H. alleen in het pandhuis voor ƒ. 640,- koopt en wij voor al dezen arbeid belooning vinden bij Versteegh. Na de lunch rusten en om half vijf word ik bij mevr. Harrison geroepen die zegt dat de rekening van het pandhuis te hoog is. Om 5 u gaat onze trein al en zoo rennen we nog even per auto naar het pandhuis dat gesloten is en halen nog juist den trein. In den trein worden alle schatten bekeken en krijgsraad gehouden waartoe de aankoopen bruikbaar zijn, doch hoe we onze hoofden pijnigen we vinden niets. Mevr. Harrison heeft geen veine want ze spreekt me te rad Engelsch en moet alles herhalen maar ze draagt 't met heldenmoed. Op 't paleis telefoneer ik naar 't pandhuis en blijkt 't dat de rekening klopt.

14 april, vrijdag
Vertrekken de hooge gasten zeer voldaan ten 6 u des ochtends en geeft mevr. Harrison edelmoedig de voorwerpen waarvoor ze heelemaal geen bestemming weet aan mevr. v. Stirum. Als ik mij ten 9 u meld zegt de G.G.: 'ziezoo de rust is weer gekeerd'.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten