donderdag 28 juli 2022

Louis Tas (Loden Vogel) • 29 juli 1971

Louis Tas (1920-2011) publiceerde onder het pseudoniem Loden Vogel Dagboek uit een kamp, over zijn ervaringen in Bergen-Belsen. Na de oorlog werd hij een bekende Amsterdamse psychoanalyticus, die veel kunstenaars en acteurs onder zijn clientèle had.  Hieronder een fragment uit een veel later dagboek, opgesteld tijdens een fietstocht door Oostenrijk.

29-VII-1971
Vandaag zou de rechter uitspraak doen over de echtscheiding en daarna komt de rekening van de advocaat...
Geen enkele neiging om (gesupr.)
Heb ik al vermeld hoe eergisteren, toen ik zou gaan zwemmen, de Weense melkman kwaadaardig reageerde op mijn aarzelend vragen of melk in een karton tegen een stootje bestand was? Hij pakte een karton met melk en wierp het krachtig op de toonbank, het ging meteen stuk, melk spatte rond.
‘Als U er dat mee doet, gaat het stuk! Weet U wat U nodig hebt? en wel dringend? een vrouw!’ en op zijn vrouw wijzend die me misschien te vriendelijk had te woord gestaan: ‘Nehmen Sie diese’. De combinatie van begrip en hatelijkheid en daarna Oostindisch doof zijn, lijkt me kenmerkend voor het Weense antisemitisme (voor Eichmann ze hielp emigreren was één op elke vijf Weners een jood).
Trouwens ook M. maakte een m.i. antisemitische opmerking over de joodse emigranten die de taal slecht kenden en daarom in hun beschrijvingen de analytische situatie versimpelen. Ik kreeg ook zojuist een boete van 40 schilling (5 gulden 60!) toen ik met mijn fiets aan de hand overstak.

Abi, de dochter van B. is verliefd op me. Ze is 6.
B. lijkt op Michael mijn zoon, of liever Michael op hèm vanaf de eerste dag.
Het symposion vanmiddag over creativity leerde me niets. D. zijn verhaal had ik al gelezen.
Ik kreeg een idee maar durfde het woord niet te nemen.
De M'Uzan, een fransman die me erg was bevallen, bij het eten met Grimberger, zei toen o.a. hetzelfde.
Het ging over de werkelijkheidsvervalsing door literatoren. Mijn idee was niet goed genoeg om het in dit, mijn levenswerk en daseinsberechtigung op te nemen.

Wenen lijkt op een wintersportplaats, een soort St. Moritz in het groot.
Zal ik Mauthausen aandoen op de weg naar Linz en de trap op lopen die voor Joden verboden was? Zelfs als ik er naast loop durf ik toch geen steen op de rug te nemen.
Als alles een beetje anders was gelopen had ik Oostenrijk al 29 jaar eerder bezocht en nooit van J. hoeven te scheiden.

Na het bovenstaande toch maar het idee: de creativiteit van kunstenaars kan iets te maken hebben met onecht-zijn.
De ontdekking dat het kan liegen maakt grote indruk op een kind, want het toont aan, dat de grote mensen geen gedachten kunnen lezen.
Niet alleen de thema's, die de inhoud van een leugen te zien geeft, maar vooral ook het liegen zelf is psychisch een feit.

Wagner was de super-aansteller. Lees Adorno om te zien wat een laffe, wrede, onechte man het was.
Een van de echtste, eerlijkste mensen die ik ken ben ik zelf, maar niet alleen ben ik tot mijn (zeldzame) creatieve uitingen door Wagner geïnspireerd, ik stel mij alleen daarom niet aan omdat ik bang ben dat het uitkomt. Ik zou meer mezelf zijn als ik me aan durfde te stellen.
Met overtuiging en overgave eerlijk onecht zijn, DAT is het voorrecht van de kunstenaar.
De echtheid van de kunstenaar is ‘meta’ t.o.v. zijn onechtheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten