zondag 28 november 2021

Johanna van Woude • 29 november 1895

Johanna van Woude (1853-1904) was een bekende Nederlandse schrijfster. In 1895 werd ze door haar echtgenoot beschuldigd van een poging tot vergiftiging, en werd ze in voorlopige hechtenis genomen en verhoord. Ze hield in die dagen een dagboek bij. 

Vrijdag 29 November.
Daar is mij vannacht iets ingevallen!
Ik ben in het bezit van morfine, een fleschje vol, denkelijk genoeg om iemand voorgoed te doen inslapen. En daarenboven heb ik, reeds sedert een paar jaar, ook een doktersrecept er voor, waarop ik altijd meer had kunnen aankoopen, liters desnoods.
Dokter D. te R. schreef het mij acht jaar geleden voor tegen kramphoest, pijn, en daar ik het eene rustige gedachte vond het altijd in huis te hebben, vroeg ik het recept.
In Maart '94 kocht ik op dat recept een nieuw fleschje vol, hetzelfde dat ik nu nog kan vertoonen, omdat het altijd ongebruikt is gebleven. Ik kan het alles, alles bewijzen. En morfine - ze is reuk- en smakeloos. Als ik vergift had willen toedienen, wat had ik dan beter kunnen kiezen dan dit!
Ik zal het vandaag dadelijk mededeelen, want dit moet toch wel alle verdenking doen wijken.

's Avonds.
Blijkbaar maakte mijn verhaal op den Rechter-Commissaris indruk. Daarbij las hij mij weder een zeer gunstig getuigenis voor. Hij beloofde mij met den Officier te spreken over mogelijke invrijheidstelling. Het schrikbeeld van drie à vier maanden wijkt reeds.
Van half drie tot half zes weer met hem gepraat. Wat wijdt hij mij een tijd! Het andere werk stapelt zich voor hem op, zegt hij. Het is zeer vriendelijk van hem.
Hoe anders is zijn toon reeds!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten