woensdag 5 mei 2021

Bergman • 6 mei 1985

• Schrijver Bergman (Aart Kok, 1921-2009) hield enige maanden een dagboek bij waarin hij herinneringen aan het Kralingen uit zijn jeugd neerschreef. Uit: Leve Kralingen en omstreken/Dagwerknotities.

'85-6/5
Een bijzondere vorm van bokspringen die wij in Kralingen druk beoefenden heet spoor-reet-afzakker. Het aantal deelnemers was onbeperkt. Tegen de trottoirband stond de bok. Men sprong vrij vlug achter elkaar en werkte in serie vijf verschillende sprongen af. Tijdens de eerste sprong moest men met de achterkant van de schoen de bok een por tegen het zitvlak geven (spoor). Bij de tweede sprong werd de trap vervangen door een duidelijke klap met de vlakke hand op dezelfde plaats (reet). De derde sprong vereiste iets meer behendigheid. Aan het eind van de sprong moest men zich in een vloeiende beweging met het achterwerk van het lichaam van de bok laten glijden (afzakker). Landde men verkeerd, boven op de bok bijvoorbeeld, dan kon men een lelijke smak maken. Volgden nog twee combinatiesprongen waarbij men tegelijkertijd twee (spoor-reet) en ten slotte drie (spoor-reet-afzakker) handelingen moest verrichten. De laatste sprong was de moeilijkste maar op den duur kreeg men zoveel handigheid dat ieder moeiteloos de eerste ronde passeerde. De bok ging nu één voet van het trottoir staan en hetzelfde ritueel herhaalde zich. Bokstaan was geen sinecure, er werd soms ferm getrapt en geslagen en met een ploegje geoefende springers kon het lang duren eer men werd verlost. Sadisten die wij waren lieten we steevast een paar zwakke springers meedoen. Bij het groter worden van de afstand tussen bok en trottoir begonnen de fouten. Als bok moest je goed opletten, anders stond je van eeuwigheid tot amen. Miste iemand een onderdeel, dan zorgde je als de bliksem als eerste het trottoir op te springen. Lukte dit, dan was je verlost. De verliezer stond bok en het martelfeest begon opnieuw.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten