zondag 16 februari 2020

Rutger Kopland • 16 februari 1996

Rutger Kopland (1934-2012) was een Nederlandse dichter en hoogleraar. In 1996 gaf hij na zijn emeritaat colleges over poëzie in enige Oost-Europese landen. Hij hield over die periode een dagboek bij dat is gepubliceerd als Jonge sla in het Oosten. Het onderstaande fragment beschrijft een vertaalcollege in Tartu in Estland.

16 februari 1996
's Morgens zitten we weer in de bibliotheek te vertalen: het gedicht 'Vertrek van dochters'. Ook hier wordt weer hard aan gewerkt. Het hoofd van de vakgroep Germanistiek komt weer even melden dat hij er helaas niet bij kan zijn. Misschien komt hij bij de lunch.
Ook bij dit gedicht weer het Estisch gemurmel en gezucht. Problemen: de spreektaal, hoe zeg je dingen niet poëtisch. En verder, in verband daarmee, het gezoek naar de grammaticale structuur, welke naamvallen moeten worden gebruikt, bijvoorbeeld. Daar hebben ze er veertien van, dus dat wordt een heel gepuzzel. Maar we komen eruit, een beetje, want Siret zucht als het getypt gaat worden wat tegenstribbelend: 'maar het is nog niet klaar!' Ach, het gedicht misschien niet, maar wij wel, denk ik dan maar. Ik moet naar de afscheidslunch.
Afscheid van Siret, de studenten. Handen, handen en een schouderklop voor Siret, die zich zo goed over ons en haar medestudenten ontfermde. Bij de lunch met de ambtenares is het hoofd van de vakgroep Germanistiek afwezig. Te druk.
's Middags door sneeuwbuien terug naar Tallinn. Het grootste hotel, vijftien verdiepingen, gezellig dus. 's Avonds lopen we het fraaie, intieme stadje in. Besneeuwde middeleeuwen. Heel andere mensen dan in Rusland. We voelen ons al bijna thuis. Na een zeer goede maaltijd, een fantastische wandeling en wat wodka naar bed.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten