zondag 14 juli 2019

Stijn Streuvels • 13 juli 1917

Stijn Streuvels (1871–1969) was een Vlaamse schrijver. Tijdens de Eerste Wereldoorlog hield hij een dagboek bij. [Schilderij van Modest Huys].

9 juli 1917
We worden verwittigd dat er morgen om 6 en half controle is voor alle manspersonen van 16 jaar tot 45! Grote angst en onrust bij de mensen die van alles verwachten; meestal wordt er geloofd dat men al het volk dat zich aanbiedt, zal mede nemen en als arbeiders wegvoeren. Er wordt overal besproken wat men best doen zou: gaan of thuisblijven en de meningen zweven tussen die twee uitersten. Er is nog iets bijgekomen, namelijk dat het uitgelekt is: dat de burgemeester zelf (op bevel van de kommandant) de lijst van de 30 opgeëisten heeft opgesteld en geleverd; anderen noemen de schepen, de secretaris en zelfs de veldwachter; vandaar grote ontevredenheid bij de betrokkenen, waaronder de zoon van de schepen en enige boerenzonen! Haat en wraaklust lopen onder het volk.

[...]

12 juli 1917
De opgeëisten die voortvluchtig zijn worden achternagezeten als de wolven en effenaan [telkens] er één uitgehaald wordt of zich aangeeft, leidt men hem in de poort van 't gemeentehuis die voorlopig dient als gevangenis. In die poort gaat het er anders lustig toe; de kerels zitten er te zingen en zottigheid te verrichten en de inwoners brengen hen te eten.
Vandaag worden er bijgebracht van de omliggende gemeenten en daar zoëven gingen er een bende van in de twintig voorbij uit Waarmaarde, tussen vier soldaten, en zij zingen de Vlaamse Leeuw. Een ellendige manier om het Guldensporenfeest te vieren.
En de grote wraakroep blijft gericht tegen de burgemeesters; - in de poort van 't gemeentehuis is men een lied aan 't dichten waaruit ik een reek1 verstaan heb die luidt: We zijn verkocht door een Judas.

13 juli 1917
Om 6 uur komen in bende, zingend de Vlaamse Leeuw, de opgeëiste jongens van Tiegem en trekken hier voorbij naar Otegem.
Hier in 't gemeentehuis gaat de poort open van de peerden-stal en de gevangenen komen op straat. Ze worden in rijen van vier geplaatst en uitgeleid door enige soldaten, trekken zij ook op naar Otegem. Een lange schreeuw, met armgezwaai, is hun afscheidsgroet aan de gemeente. Een boerenwagen is volgeladen met hun pakken. Zusters en lieven doen de jongens uitgeleide, moeders en magen [verwanten] blijven alleen met hun verdriet, staan wenen. En die er minst van al in weten [om geven] zijn de opgeëisten zelf.
Een nieuw drama is afgespeeld en nieuwe slachtoffers van de oorlog wachten hun lot af.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten