• Amsterdammer Jacob Bicker Raye (1707-1777) hield gedurende 40 jaar een stadskroniek van Amsterdam bij.
[20 Februari]
20 Febr. ‘'s Middags tussen half twaalf en half een is het hier een seer terribele swaaren mist geweest; verschyde koetsen, die van het Stadhuys na de Kalverstraat ryden wilden, kwaamen in de Kromelleboogsteeg en op de stoep van den heer van Eyk teregt; de lijfknegts moesten voor de koetse uytgaan om te waarschuwen, 't geen een verbaast geschreeuw door de stadt veroorsaakte. Van een troep eselinnen, die na mense gedreeven wierden, die de melk voor haar gesonthijt gebruyken, liep een eselin door de mist van de wal en viel in een bijt en verdronk. In Haarlem is de mist vroeger gevallen, want eenige waagens met cabbeljaau geladen, die hier na toe gedistineert waren, moesten daar blyven en sijn aldaar verkogt voor een gulden het stuk, die hier wel 5 of 6 gulden souden gegolden hebben, dat groote schaade voor onse vismarkt geweest is’.
[28 Februari]
28 Febr. ‘Is de portier van 't gasthuys, die van een dolle hondt gebeeten was, dat hij egter niet estimeerde, schoon hem andere mensen rieden daar voor die remedie van de Bildt te gebruyken, als een disparaat dol mens gestorven’.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten