• Jan Alensoon (1683-1769) was een Leids jurist en muziekkenner. Jan Alensoon was vermaard om zijn bijzondere stem. Hij kon drie octaven bestrijken zodat hij beschikte over een bas en een hoge falset. Hij is bekend gebleven vanwege zijn verslag van de grand tour die de Leidse regentenzoon tussen 5 september 1723 en 19 september 1724 samen met Marcus Drabbe maakte. De muzikale ontmoetingen uit dit verslag zijn door Helen metzelaar samengebracht in het boek 'Verwondering over mijn gezang'.
Maandag den 28e Februari op de plaats van Sint Marcus de grillen en potsen weesen sien. 's Avonds ben ik bij de Heer Boschetto Boschetti op een bal geweest. Onder andere waaren daar vier Venetiaanse aadelijke dames die seer wel dansten. De eerste heete Luca, dese was seer kostelijk gekleed dog ongemaskerd. De tweede heete van haar selve Giovanelli, deese was seer fraaij en met een oud man getrouwt. De derde heete meede van haar selve Giovanelli, zijnde weduwe van een Heer Valmarana. De vierde, suster van de voorgaande, meede Giovanelli genaamt, weduwe van een Heer Bonvicino, deese was ooverkostelijk en gemaskert. Wandelende 's morgens op de plaats van San Marco wierd sij voor een vreemde princesse aangesien, verseld werdende van ses gemaskerde heeren ieder met een goede stok voorsien. Sij mij op de plaats van St Marcus siende, sprak mij aan, seggende, 'Hoe mijn heer, kent gij mij niet? Voorleede Vrijdag kende gij mij beeter'. Ik kon onmoogelijk bedenken wie sij was, maar soogaauw sij 's avonds hier in dit geselschap in het selve gewaat en met de selve heeren kwam, nam sij haar masqué af, mij vraagende of ik haar nu beeter kende, waar op ik andwoorde 'jaa', maar dat het mij 's morgens onmogelijk was haar te kennen. Ik had haar dikwils gesien aan 't huijs van den Heer Boschetto Boschetti, en vrijdags te vooren bij Signora Rosalba Cariera. Sij was ten eenemaal in het goud-laaken, zijnde de borst van het rijglijf volkoomen met diamanten beset, alsoo was ook de band (of ceinture) om haar middel. Haar hals en armen waren seer met juweelen behangen, haar hoofd met eedele gesteentens en bloemen vercierd, soodat alwat men aan haar sag goud, paerlen en diamanten was. Deese waaren (soo als sij mij seijde) haar eijge juweelen, die sij, een adelijke dame zijnde, volgens de wet maar twee jaaren naa haar trouwen had moogen draagen, en nu bij geleegendhcijd van het Carnaval eens liet lugten. De selve bedroegen verscheijde tonnen gouds, naar mij verzekerd wierd, negen.
Den 29e Februari Dingsdag, 's morgens gesien de masquerades op de plaats van St Marcus. De laatste agt daagen van het Carnaval is alles gemaskerd, heeren en dames, burgers en boeren, knegts en meijden, munniken en abbees, oude en jonge, alle menschen worden als gek, eedele soowel als oneedele, vreemdelingen selfs masqueren sig. Ik heb gesien en met de menschen gesprooken, een grootvaader en grootmoeder met haar kinderen en kindskinderen, jaa selfs de kinderen die op den arm gedraagen wierden, en de meijden die de selve droegen, gemaskert. Ik heb nooijt gemaskert geweest als alleen deesen avond omdat ik ongemaskert zijnde niet souw hebben kunnen sien il Ridotto of i Ridotti, zijnde de plaats daar grof spel gespeelt word. Hier mag niemand koomen als gemaskert en sonder deegen of geweer. Om dit te gaan sien deed ik mijn mantel om, mijn slaapmuts op, daar oover deed ik een bauta (of baouta) [carnavalsmasker] waar oover ik mijn hoed sette, doende een half masqué, suijver wit zijnde, voor. Dit is de gemeenste en gewoonlijkste manier van sig te masqueren. Een half masqué bedekt het booven aangesigt, de neus en de halve wangen, soo dat de mond en de kin blood is, en men aldus gemakkelijk spreeken kan. Een bauta gelijkt wel wat naa een capotkap, die de vrouwen wel draagen wanneer het kout of reegenagtig weeder is, zijnde gemaakt van swarte sijde stof, daar de vrouwen kappen van maaken, nonpareille genaamt, is voor het aangesigt oo-pen, rondom den hals en nek toe, vercierd van onder rondom met een swarte kant. Die hier in de Ridotti de bank houden zijn Venetiaansche eedellieden ongemaskert. Men speelt alle soorten van spellen. Het speelen of uijtscheijden is vrij. De grootste gek brengt er het meeste geld. Hier zijn verscheijde kaamers en groote saaien in welke alle gespeelt word. Daar is eene kaamer daar men eeten en drinken, van wat soort het soude moogen weesen, kan koopen. Ik ben deesen aavond niet in de opera geweest omdat het de laatste maal was en dan gemeenlijk veel geraast word en de musiecq ook soo wel niet geëxecuteert word als anders.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten