• Bertolt Brecht (1898-1956) was een Duitse schrijver. Uit: Dagboeken 1920-1922 (vertaald door Hans Hom).
Vrijdag, 25
Filmplannen doemen. Nieuwe geldtheorie: gemakkelijke, elegant gesneden wijde grijze broeken, hoog in het middel; slappe gleufhoed, gezicht alert, ietwat scherp; bedaardheid op het roekeloze af — maar respect voor het materiële, dat niets anders is dan zichtbaar gemaakte arbeid; overal geld uitslaan, vergaren, vermenigvuldigen; voor vrienden, ondernemingen van allerlei aard. Maar met de linkerhand; hard goud bijeenschrapen. Ook in doorweekte bodem. Goud wassen. Ophopen, investeren, laten rollen, steeds afzien van het middel (dat goud is), het oog op mensen gericht die moeten kunnen werken, luieren, stommiteiten uithalen. Geen eerzucht: wat iemand kan, moet hij ook doen. Ik hoef niet het beste te geven.
Vaak denk ik aan Marianne, die van een auto gebruik maakt wanneer ze zin heeft. Zich bontjassen cadeau laat doen, ringen, kleren. Voor zich zelf. Moet je haar daar uithalen? Ik kan haar niet bekostigen, en niets voor haar. En wat ben ik? Een klein, brutaal stuk vreten, mijn gezicht is nog niet te zien, een gekrediteerde belofte, en wat kun je concreet wegbranden? Kleren, zeep, zonnige woning, theater, goed eten, muziek, verfijnde gevoelens, ledigheid, respect van de mensen, leven zonder rimpel, reizen, schoonheid, jeugd, gezondheid, kunst, vrijheid? En dat allemaal op de mesthoop gegooid om een fysiologische aandrang te volgen, die, eenmaal bevredigd, aan kracht inboet! Of omdat ik goed lijk te zijn, ik die steeds verander? Je bij mij zonnig woont, theater hebt, met meer smaak eer, muziek voelt, sterk voelt, voor iets mag werken, respect hebt, avonturen hebt, geen reizen hoeft, wel kracht, frisheid, het nieuwe, vertrouwen hebt? Wat allemaal niet zeker is...
En ik kan niet trouwen. Ik moet de ellebogen vrij hebben, kunnen spuwen waar ik wil, alleen kunnen slapen, geen scrupules kunnen hebben.
Van 's avonds 7 tot 's morgens 9 Marianne in de Kraal. Ik lees haar de dodenmaalscène voor uit de Sommersinfonie en ze gelooft dat ze die kan spelen. Ik geloof het ook. Maar 's nachts in bed krijg ik een idee; het stuk eindigt zo: de vrouw geeft zich gewonnen en blijft bij Tauli, de slechte man. Dat wil zeggen ze komt haar instorting te boven, ze overwint haar zwakte door dogmatiek, ze put alle kracht uit haar besluit.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten