• De Franse schrijver Louis-Ferdinand Céline (1894-1961) in een brief aan de Belgische schrijfster Evelyne Pollet.
De 18-jarige Violette Nozières vergiftigde haar ouders met arsenicum, en draaide daarna de gaskraan open – de vader overleed en de moeder overleefde. Nozières werd in 1934 ter dood veroordeeld. Uit: Van de ene dood naar de andere. Brieven, artikelen en polemieken (vertaald door E. Kummer).
14 september 1933
Je leeft helemaal op door die verhuizing. Ik zie je al beginnen aan lijvige romans. In december kom ik beslist in Antwerpen, niet eerder. Ik kan dit jaar verder niet meer weg. Ik heb me nogal verveeld in Bretagne en ik voelde me overigens niet zo erg goed. Bovendien moet ik op 1 oktober nog over Zola spreken en dat doet net de deur dicht. Om Descaves en zijn vrienden plezier te doen. God beware me, ik houd absoluut niet van Zola – dus zal ik 't maar over mezelf hebben, maar ik houd ook niet zo erg van mezelf. 't Is allemaal bijzonder vervelend. Heel Parijs praat over de zaak Nozières. Je zult zien dat er een hele rits gevallen van incest achter zit. Er komt dit jaar geen eind aan de zomer. Ik houd niet van de zon. Dat zal wel niemand verbazen. De Voyage wordt in het Hollands vertaald. Zaterdag begin ik weer op de polikliniek. Dat alles is zo'n enorme klucht! Je kent de Voyage straks nog uit je hoofd, merk ik. Ik heb het zelf nooit overgelezen en ik zal 't nooit doen ook. Ik vind het hele boek vervelend en walgelijk banaal. Merkwaardig dat de lezer ten slotte toch onder de indruk raakt van al dat aanstellerige gedoe. Als je 't mij vraagt, zou hij graag hetzelfde willen doen. Dat is het 'm. Zo zie je maar weer hoe slecht we onszelf kennen. We zitten onder de smeerlapperij van onze beschaving.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten