zaterdag 9 augustus 2025

Jacob van Lennep • 9 augustus 1855

Jacob van Lennep (1802-1868) was een Nederlandse schrijver. Uit: Fragmenten uit het dagboek, gedurende eene reis naar Zwitserland.

9 Augustus. Schafhausen.
[...]
Algemeene aanmerking, dienstig voor al wie Zwitserland wil gaan zien:
Om in Zwitserland met eenig genoegen te kunnen reizen, zijn twee zaken onontbeerlijk, te weten: eene goed gevulde beurs en helder weer.
Het bezit van een dier beide vereischten kan zelfs het gemis van het andere niet vergoeden.
Eene ruime kas is noodig: - Niet zoozeer in de groote hôtels, waar men over 't algemeen, - en vooral uit aanmerking der geriefelijkheden, welke men er aantreft, als: elegante leeskamers, waar men allerlei couranten en plaatwerken in gemakkelijke fauteuils of canapé's doorbladeren kan, piano's, fraai aangelegde tuinen, belvedères, enz. - beter koop te recht komt dan b.v. ten onzent; - ook niet uit aanmerking der gewone vervoermiddelen; integendeel zijn de vrachten op stoombooten, diligences en omnibussen zeer laag gesteld; - maar zoodra men bergen bezoekt, en gidsen, paarden, ezels, draagstoelen, geleiders, vrachtlieden behoeft, dan wordt de beurs gevoelig aangesproken.
Voeg hierbij de speculanten en bedelaars, waarvan ik vroeger reeds gesproken heb, en die u elk oogenblik dwingen uwe franken tegen klein geld te verwisselen, dat dadelijk versmelt.
En wat het ergste is, overal in en op de bergen vindt men hôtels, waar men, voor slechte ligging, schrale keuken en sloffe bediening, volkomen 't zelfde, zoo niet meer, betalen moet alsof men in 't hôtel Baur of 't hôtel Monnet logeerde.
NB. De minste dorpsherberg draagt hier den naam van hôtel, gelijk de gemeenste kroeg zich café restaurant laat doopen; - iets wat zeer consequent is in eene Republiek, waar men wel moet zorgen tegen den minsten straatwerker monsieur te zeggen en de meid uit eene tapperij mademoiselle te noemen, wil men geen brutaal antwoord krijgen en misschien klappen beloopen.
In de tweede plaats is er helder weer noodig. Het gezicht op de ijsbergen, het fraaiste, dat Zwitserland heeft en waardoor het zich van andere landen onderscheidt, wordt alleen dan aangeboden, wanneer de horizon onbeneveld is. Ik heb er in eene geheele maand niet meer dan een paar reizen genot van gehad en was op het punt, even ongeloovig te worden op het stuk der ijsbergen als op dat der eerste en tweede verdiepingen. - NB. Al wie niet met eigen rijtuig komt, wordt naar de derde, of nog hooger gezonden.
Met regen, of zelfs met eene betrokken lucht is er niets treuriger, benauwder en melancholischer dan een Zwitsersch sparrebosch en eene Zwitsersche vallei. Donkere boomen zonder beweging of leven, steile, grauwe bergwanden, waarvan men de toppen niet onderscheiden kan: een nevel, die als een gestukadoord plafond zich van den eenen wand naar den anderen welft... dat alles geeft een hoogst benauwend gevoel van sombere verlatenheid, van gebrek aan lucht en licht, van vochtigheid, van zwaarte, en wat dies meer zij, en brengt een onbegrijpelijk verlangen naar ruimte, naar vrije beweging, naar verlossing uit een engen kerker teweeg.
Een allerzonderlingste indruk is die, welken men meermalen in de bergen ondervindt: Stel u voor, in de eenzaamste woestenij te loopen; aan de eene zijde een gapende afgrond, begroeid met sparren, en steil naar beneden loopende, aan de andere een treurig sneeuwveld, over welks rand de rhododendrons in milden overvloed groeien: overal hooge bergmuren, waarlangs de sneeuwval zijne vernielende sporen heeft achtergelaten; hier en daar stortbeken, die zich een weg banen tusschen brokken graniet; in 't kort een eenzaam, akelig en somber natuurtooneel, waar het schijnt, dat alleen beren en gemsbokken wonen kunnen: - en zie dan, in die wildernis, van afstand tot afstand een staak - en die staken verbonden door... den draad van den electro-magnetischen telegraaf.
Er zijn oogenblikken, waarin men de beschaving wel verwenschen zou!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten