woensdag 8 december 2021

De poes van Remco Campert • 9 december 200?

• Uit Dagboek van een poes, van Remco Campert

Als een schicht schiet ik door de gang, rakelings langs de benen van Rok ['t vrouwtje], die zich een hoedje schrikt. Ze roept me een scheldwoord na dat ik hier niet zal herhalen, maar het telt twee lettergrepen, die beide met een k beginnen.
Ik heb geen tijd om erbij stil te staan. Door een onbekende kracht bezeten moet ik verder.
Met opgezet haar bolder ik de trap af, glijd beneden uit op het marmer van de hal, ren de trap weer op, en stuif de woonkamer in, waar ik me een weg omhoog klauw de gordijnen in. Daar laat ik me halverwege weer uit vallen en ik begin een hindernisrace via stoelleuningen, zitbankruggen en bijzettafeltjes. Achter me klinkt het geluid van vallende voorwerpen.
Dan heb ik opeens genoeg van mijn geren en gedraaf en plof neer onder de piano. Nog net voor ik in slaap val hoor ik de stemmen van Rok en Bril ['t baasje].
'Ze heeft de kolder in haar kop,' zegt Rok.
'Het gaat stormen,' zegt Bril. 'Dat voelen die dieren aan.'
Bril denkt, dat ik een barometer ben.
Ik weet niet wat me op zulke momenten bezielt. Is het een hogere macht (Hond) of een lagere (de Antihond)? In elk geval is het groter dan ik. Mijn hart bonkt, mijn geest is leeg, ik ben een en al spier en snelheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten