donderdag 3 oktober 2019

Theodor Fontane • 4 oktober 1870

• De Duitse schrijver Theodor Fontane (1819-1898) was een oorspronkelijk briefschrijver. Hij maakte van elke brief – hier aan zijn echtgenote Emilie – een gebeurtenis, door de geadresseerde zo veel mogelijk op een persoonlijke manier trachtte aan te spreken, vrij van elk cliché of formalisme. Uit: Brieven (vertaald door Tinke Davids).

Toul, 4 oktober 1870
Opnieuw zit ik aan een wankel tafeltje om je te schrijven; alle tafels hier lijken wankel, net als het land zelf. Wat een verkeerd beeld hebben wij van dit land gehad! Wij dachten dat het rijk was, bloeiend, uiterlijk welvarend, fraai in zijn steden. Van dat alles is maar weinig aanwezig, althans je ziet er niets van; het is mogelijk dat in de banken, in de kisten en kasten een zekere rijkdom te vinden is; in het zichtbare is daar niets van te merken. Overal waar je in Duitsland reist, krijg je de indruk van vooruitgang, van ascendance, hier overal die van teruggang, van verval. Men heeft zich om de wereld daarbuiten niet bekommerd en is door die wereld volledig ingehaald. Zelfs Oostenrijk, voor zover ik het ken, maakt niet zo sterk de indruk van stagnatie als dit moderne Frankrijk. Je voelt duidelijk dat ze wel moesten verliezen; alle kracht, alle frisheid, alle ambitie, alle intelligentie die om zich heen kijkt, is aan onze zijde. [...] Goed heb ik tot op heden alleen de bedden gevonden; voor het overige geen spoor van luxe, comfort, elegantie. Natuurlijk bestaat dat alles wel, maar wanneer je bijna acht dagen in een land bent en voor een deel goede hotels en cafés hebt bezocht, wil je toch ook iets daarvan zien. Het eten is goed, het ontbijt erbarmelijk; de 'tafelwijn' de verschrikking van alle Duitsers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten