• Wies Roosenschoon (1929-2015) was lerares Nederlands met een passie voor literatuur. In Tirade zijn dagboekfragmenten van haar gepubliceerd. Portret door Elisabeth Eskes-Rietveld.
13 januari 1958
‘'t Is maar beter stille dingen stil te laten.’
Wonder van Utrechts achterland. De slordig neergegooide boerderijen, zwerfkeien in het wijde land van weilanden, omzoomd door schemerig winterbos. Daar waar de buizerd zijn kringen draait, koninklijk zwevend in het grijs en blauw. Daar waar witte bruggen sierlijk buigen over het traag voorbijschuivend water van de Kromme Rijn. Waar oude, oude wilgen, uitgehold en gespleten scheef staan neergezakt aan kronkelige slootranden. Daar dromen buitenplaatsen aan hun gazons binnen rhododendronkragen. En mensen wonen er nog achter voornaam neerhangende vitrage. Nog wel. Maar Beverweerd werd eens verlaten en nimmer meer bewoond. Pauwen zitten er naast elkaar op de rand van het bordes en schrijden met slepende staarten over het gazon. Aan de overkant grazen waterhoentjes, als dropjes neergestrooid over het gras. Groenbemoste beelden staan her en der verspreid en een troep ganzen snatert aan de waterkant — tot ze met een hels gedruis overvliegen naar de rhododendronbosjes.
Het verleden besluipen. Ach Beverweerd, wat sta je daar hoog en recht met je naakte ramen en je torens met verlaten kamers te luisteren naar de wind die over de sloten en wilgen en weilanden aan komt zetten. Ach Beverweerd, wat lig je daar doelloos mooi. Staartmezen bungelen in je struiken en fazanten ritselen door de bladeren. Het bewegen van de vogels: het is net of je dat nog stiller maakt, onaantastbaar stil.
Maar ergens bij een lindeboom in je oprijlaan is een drama gebeurd. Daar staat een laag stenen kruis van un pilote français, raf 25 febr. 1945. En de steen is alweer vuil, groen beslagen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten