• Curzio Malaparte (1898-1957) was een Italiaanse schrijver. In 1947-1949 verbleef hij in Parijs. Zijn dagboek over die periode is verschenen als Dagboek van een vreemdeling in Parijs (vertaling Jan van der Haar).
Crans, 31 januari. En dan was ik nog wel gewaarschuwd dat de Zwitsers een apart volk zijn. Gisteravond, net aangekomen in dit logementje in Pas de l’Ours, in het sparrenbos boven Crans, heb ik de honden uit de buurt geroepen. Ik ben het terras op gelopen en ben gaan blaffen. En meteen reageerden de honden her en der in de door een zwak maansikkeltje beschenen nacht. Ik doe altijd hetzelfde als ik ergens nieuw kom. Ik maak kennis met de honden uit de buurt, ik doe niets verkeerds. Maar vanmorgen kwam de politie van Crans op me af met het verzoek niet meer ’s nachts te blaffen. ‘U bent geen hond, mijnheer!’ ‘Ik mag graag ’s nachts met de honden meeblaffen. Ik doe niets verkeerds!’ ‘In Zwitserland doet men zulke dingen niet, mijnheer, dat is tegen de regels.’ ‘Dank u, ik zal het niet meer doen. Maar ik blijf niet in Zwitserland. Ik ga terug naar Frankrijk. Daar mag je ’s nachts zoveel blaffen als je wilt.’ ‘Het spijt me mijnheer, buitenlanders hebben het erg naar hun zin in Zwitserland. Alleen blaffen ze niet ’s nachts. Ik denk dat u de eerste bent.’ ‘Ik ga terug naar Frankrijk, waar buitenlanders zoveel mogen blaffen als ze willen.’ ‘Dat trek ik niet in twijfel, mijnheer. Frankrijk is een land van lichte zeden, mijnheer.’ ‘Wie ’s nachts blaft hoeft nog geen lichte zeden te hebben.’ ‘Het begint met blaffen, mijnheer, en het eindigt met bijten. Zwitsers worden niet graag gebeten.’ Ik blijf niet in Zwitserland. Morgen vertrek ik. Ik houd niet van landen waar je ’s nachts niet mag blaffen. Ik houd van vrije landen.
173-2016>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten