• De Franse schrijver Georges Perros (1923-1978) maakte tot het eind van zijn leven notities in zijn ‘Papiers collés’, zijn plakboek, waarin hij schreef over zijn gezin, zijn vrienden, zijn lievelingsboeken en zijn herinneringen. Een selectie is in het Nederlands gepubliceerd als Plakboek (vertaling: Frans de Haan).
25 januari 1975
Mijn ouders, ooms, tantes, neven, nichten, hun vrienden waren geen lezers. Niemand heeft me liefde, hartstocht voor het lezen bijgebracht. Een leraar Frans, in Reims, deed me Le grand Meaulnes cadeau. Nee, ik heb het helemaal alleen gelezen... Zoals ik helemaal alleen van sport hield. En aan sport deed. Toneel, helemaal alleen. Toneelspeelde. Zoals ik in mijn eentje van muziek hield. Mijn vader speelde fluit. Iedere zondag nam hij mijn moeder en mij, ik was zes, zeven jaar, mee naar Belleville, waar zijn ouders woonden, naar enorme bijeenkomsten van communistische sympathisanten, met concert. Te midden van het geschetter van het koper luisterde, keek ik naar hem. Soms ook in muziektenten. Hij speelde goed. Toen ik tekenen gaf wel piano te willen spelen, tastte hij diep in zijn buidel om een piano voor me te kopen, die ik nog steeds heb, en sloofde zich – door me steeds een paar sous te beloven – uit om ervoor te zorgen dat ik de toonladders goed speelde, met de juiste vingerzettingen. Voor gasten moest ik altijd Für Elise spelen. Anders, een pak rammel. Goede herinneringen. Toch. Goed cadeau. Maar zijn liefde voor de piano of de fluit of de muziek, hij huilde als hij naar Paljas luisterde, heeft me niet meer geholpen zodra het – voor mij – duidelijk was dat Debussy, Ravel onvergelijkelijk veel beter waren dan Massenet, Gounod. Dus botsingen. Discussies over het radioprogramma. Er moest een ander station worden opgezet als ik naar Strawinski luisterde. Kakofonisch. Dan worden onze liefdes solitair. Ondankbaar. Agressief.140-2017>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten