•
Junichiro Tanizaki (1886-1965) was een Japanse schrijver. In (het fictieve)
Dagboek van een oude dwaas beschrijft hij de seksuele obsessie die grijsaard Utsugi voelt voor zijn schoondochter Satsuko.
11 augustus
Geen acupunctuur. Toch verliep het anders dan onlangs.
In plaats van: 'Ik sluit de deur af!' stak Satsuko haar hoofd om de deur en zei: 'De deur is open!' Haar gezicht stond nu opgewekt en ontspannen. Ik hoorde het water van de douche ruisen.
'Verwacht je hem niet?'
'Nee, kom maar binnen.'
Ik betrad de badkamer. Zij stond reeds verscholen achter de douchegordijnen.
'Vandaag mag u me zoenen.' Ze zette de douche af. Een been verscheen tussen de gordijnen.
'Dat lijkt weer net alsof je bij de dokter bent!'
'Dat moet ook. Alleen onder de knie. Maar ik heb immers de douche voor u afgezet!'
'Als beloning? Is dat niet wat schriel?'
'Ga maar weg als 't u niet bevalt. Ik dwing u niet.' Toen voegde ze eraan toe: 'Vandaag mag u 't ook met uw tong doen.'
Ik boog mij voorover net als op 28 juli, drukte mijn lippen op dezelfde plek op haar kuit en liet langzaam genietend mijn tong over haar huid glijden. Het smaakte als een echte zoen. Mijn mond gleed lager en lager, naar haar hiel toe. Tot mijn verbazing zei ze niets. Zij liet mij mijn gang gaan. Mijn tong bereikte haar wreef, toen het puntje van haar grote teen. Ik liet mij op mijn knieën zakken en propte haar drie eerste tenen in mijn mond. Ik drukte mijn lippen op haar natte voetzool - haar voet kwam mij even verleidelijk voor als haar gezicht.
'Zo is het genoeg.'
Plotseling begon de douche weer te lopen; water stroomde over mijn hoofd, mijn gezicht, die lieftallige voet...
Om vijf uur kwam zuster Sasaki mij waarschuwen dat het tijd was voor het rekbed. 'Hemeltje, uw ogen zijn helemaal rood!' riep zij uit.
De laatste jaren zijn mijn ogen vaak met bloed doorlopen, op z'n best is het oogwit uitgesproken roze getint. Als je nauwkeurig kijkt, zie je een uitzonderlijk groot aantal rode adertjes onder het hoornvlies. Ik heb mijn ogen een keer laten onderzoeken om te zien of er gevaar was voor een bloeding en kreeg te horen dat een dergelijke bloeding niet gevaarlijk was, dat deze toestand normaal was voor mijn leeftijd. Maar als mijn ogen met bloed belopen zijn, is ook mijn pols heel snel en mijn bloeddruk hoog.
Zuster Sasaki voelde onmiddellijk mijn pols. 'Boven de 90!' zei ze. 'Is er iets gebeurd?'
'Nee, niets bijzonders.'
'Ik zal ook uw bloeddruk meten.'
Zij stond erop dat ik ging liggen op de divan in mijn werkkamer. Nadat ik tien minuten had gelegen, bevestigde zij de rubbermanchet om mijn rechterarm. Ik kon de cijfers op de bloeddrukmeter niet zien, maar ze wel zo ongeveer schatten als ik naar haar gezicht keek.
'Voelt u zich wel helemaal goed?'
'Niet anders dan anders. Is-ie hoog?'
'Omstreeks 200.'
Als ze dat zegt, is hij meestal hoger — misschien wel 210 of 220. Toch raak ik hierdoor niet zo verontrust als de dokter, want mijn bloeddruk is meer dan eens zelfs 245 geweest. En ik berust in het feit dat mijn leven ieder ogenblik ten einde kan lopen.
'Vanochtend was uw bloeddruk volkomen normaal, 145 bij 83 — ik vraag me af hoe hij nu zo verschrikkelijk hoog komt. Ik begrijp er niets van. Hebt u zich te erg ingespannen bij de stoelgang?'
'Nee, nee.'
'Is er werkelijk niets gebeurd? Het is heel vreemd.' Zuster Sasaki schudde verwonderd haar hoofd.
Ik zei niets, al kende ik de oorzaak maar al te goed. Ik voelde Satsuko's voetzool nog op mijn lippen, kon er niet van loskomen, al probeerde ik het. Ik denk dat mijn bloeddruk zijn hoogtepunt bereikte toen ik haar tenen in mijn mond propte. Mijn gezicht gloeide en het bloed steeg me naar het hoofd, alsof ik ter plaatse ging sterven aan een beroerte. Sterven! De gedachte aan de dood was mij weliswaar sinds lang vertrouwd, maar het idee van 'sterven' maakte mij bang. Ik zei tegen mezelf dat ik moest bedaren, dat ik mij niet zo mocht opwinden, en toch bleef ik met gesloten ogen zuigen op haar tenen. Ik kon er niet mee ophouden. Nee, hoe meer ik dat probeerde, des te krankzinniger sabbelde ik verder — en ondertussen dacht ik voortdurend dat ik ging sterven. Golven van angst, opwinding, lust deinden in mij; pijnen zo hevig als een hartaanval woedden in mijn borst... Dat moet meer dan twee uur geleden zijn geweest, maar mijn bloeddruk was kennelijk hoog gebleven.
'Het lijkt me beter dat u vandaag het rekbed maar overslaat,' zei zuster Sasaki. 'U kunt beter wat gaan rusten.' Zij bracht mij terug naar de slaapkamer en stond erop dat ik ging liggen...
's Avonds om negen uur kwam zuster Sasaki opnieuw aandragen met de blocddrukmeter.
'Ik wil uw bloeddruk nog eens opnemen.'
Gelukkig was hij nu weer normaal: de systolische 150, de diastolische 87.
'Zo is 't beter!' zei ze. 'Ik ben bepaald opgelucht — hij was 223 en 150!'
'Dat zal nu en dan wel eens voorkomen.'
'Zelfs voor nu en dan is 't verschrikkelijk hoog! Maar 't duurde natuurlijk niet lang.'
Zuster Sasaki was niet de enige die zich ongerust maakte. Heimelijk slaakte ik een diepe zucht van verlichting. Maar tegelijkertijd wist ik dat ik zou doorgaan met dit krankzinnige gedrag. Het is weliswaar geen erotische thriller zoals Satsuko graag ziet in de bioskoop of op de televisie, maar ik kan gewoon niet buiten dit beetje avontuur. Het kan me niets schelen als 't me mijn leven kost.