zondag 24 juni 2018

Hilbrand Rozema -- 25 juni 2008

Hilbrand Rozema is een Nederlandse journalist. In het tijdschrift Liter publiceerde hij een schrijversdagboek.

Donderdag 25 juni
Na de wedstrijd Nederland-Mexico (2-0) gaan Thomas en ik op vakantie. We stappen op de nachttrein naar München. Daar woont zijn vriendin. Thomas is een van mijn beste vrienden, we zien elkaar bijna elke dag en lukt dat niet dan bellen we als oude wijven.
We delen de coupé met een Somalische Canadees en een oude Duitser. En die Duitser, 't is gek maar echt gebeurd, die Duitser zegt binnen twee minuten dat alle rottigheid in de wereld de schuld is van de joden. Pas door documentaires op televisie jaren na de oorlog had hij ontdekt dat de nazi's misdadig waren, legt hij uit. Hij had daar geen idee van gehad, als 18-jarige soldaat bij de Wehrmacht. Nu is hij een vredelievend man met een zwak voor modelspoortreinen. Zijn tweede hartstocht geldt het ideaal van een verenigd Europa, wat je kunt zien aan zijn Europabriefmarkensammlung. Treinen dus, en Europa. Een consequente hobbykeuze vonden wij, gezien zijn verleden.
Doen we zó ons best om genuanceerd over Duitsland te zijn, gaat Thomas zelfs zover om een Duitse vriendin te krijgen - zitten we naast zo'n zeldzame bruine brontosaurus! De rest van de week beleven we veel plezier met het nadoen van zijn onoprechte grijns. Het was een liegbeest, hij sprak met twee tongen, aan zijn handen zat bloed.

Thomas laat de man maar, en bladert door de Surf Guide. Zijn grote passie is golfsurfen, hij vergaapt zich voor de zoveelste keer aan foto's die de golven op het hoogtepunt vangen, het moment van omkrullen. Foto's die vooral heel vaak de tube laten zien. De tube is de watertunnel die ontstaat als een monstergolf helemaal omkrult. Thomas zat ooit zélf, in het kader van zijn gevarenverzameling, in zo'n legendarische tunnel, bij Kaapstad.
Thomas is niet bij het water weg te slaan. Zijn nachtmerrie is: later met Cleo in München wonen. Da's veel te ver bij de zee vandaan. De vorige keer liet hij me de Isar zien, een beek die door de Beierse hoofdstad stroomt. Soms zo smal dat je er bijna een surfplank overheen kunt leggen, als bruggetje. Toch doen mensen verwoede pogingen om in dat stroompje op hun plank te blijven staan. Een potsierlijk gezicht middenin een drukke stad, maar het is de enige plek waar ze kunnen oefenen.
There is, one knows not what sweet mystery about this sea, whose gently awful stirrings seem to speak of some hidden soul beneath... (Herman Melville on the Pacific Ocean, Moby Dick). Thomas wordt eerst helemaal lyrisch van zo'n citaat, en zingt dan zonder dralen de lof van de schepping. Zich er tegelijk van bewust dat die lofzang Jahweh geldt, de Schepper. Voor Thomas gaat er niets boven lopen over water.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten