• In de tegenwoordige tijd. Journaal 1922 - 1989 van de Franse schrijver Michel Leiris (1901-1990) is geen dagboek in de eigenlijke zin: het is een plakboek, plaats voor schrijfoefeningen en opzetjes, een notitieboekje voor faits divers. Vragen over dood en verval vormen een rode draad. Over zijn liefdesrelatie met de Algerijnse prostituee Khadidja schrijft hij ook uitvoerig in zijn La Règle du jeu. Vertaling: Michel van Nieuwstadt.
Maart 1940
Khadidja bent Maamar Chachour, geboren in Algiers, leeftijd 23 jaar.
[…] De hoge vlucht die haar tederheid neemt, haar lust in het overstelpen met gaven, in het overladen met kleine attenties, in het bescherming bieden. De ‘stengel gepijpt’, het uiteindelijke klaarkomen – in de lakens – juist op de woorden ‘twintig franc’ van een discussie over de betaling.[...]
Diarree ’s nachts. Zij komt regelmatig naar de plee om te vragen: Wat doe je daar?’ Nog een andere keer pissen we samen.
‘Ik had je voor een soldaat tweede klas gehouden.’
Het sterrenbeeld Orion, gezien vanuit de boot.
[..] Haar grote geopende geslachtsdeel, waarin ik mij laat opslokken. Nadat er een zeer lange tijd is verstreken, lijk ik diep in haar wat spiersamentrekkingen te bemerken die het bewijs kunnen zijn dat zij niet gevoelloos is. Maar kort daarna houdt mijn erectie op... De coïtus zal pas de volgende ochtend – omstreeks 5 uur – herhaald worden tot aan mijn klaarkomen.
Het Arabische liedje dat Khadidja zingt bij het oversteken van de binnenplaats om de flessen bier te gaan halen waarvoor zij mij het geld afhandig heeft kunnen maken: het leek een oorlogsdeuntje, een overwinningslied. Het doet me denken aan sommige trotse liederen uit de zar-bezweringen.
De Nereïde van de Rode Zee, of liever nog: de engel de doods, dat wil zeggen Judith met de tederheden van Lucretia.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten