maandag 14 maart 2022

Ex-keizerin Soraya • 15 maart 1958

Soraya Esfandiary Bakhtiari (1932-2001) was de tweede vrouw van Mohammed Reza Pahlavi, de laatste sjah van Iran. Na hun scheiding publiceerde ze Nu zeg ik alles. Ex-Keizerin Soraya vertelt haar leven.

Maart 1958. De scheiding tussen de Sjah van Iran en mij was een voldongen feit geworden en ik had mijn intrek genomen bij mijn ouders te Keulen. Op een dag besloot ik, voor het eerst de stad in te gaan ten einde enkele boodschappen te doen. Aangezien ik eenvoudig gekleed ging, werd er verder geen aandacht aan me besteed, maar in de Hauptstrasse ontdekte ik plotseling, dat ik me niet meer goed kon bewegen. Telkens botste ik tegen een voorbijganger op en moest dan mijn verontschuldigingen aanbieden. Toch waren mijn ogen goed en mijn benen gezond; als Keizerin was ik echter gewoon verleerd, in de drukte te lopen. Een Keizerin is eraan gewend dat er overal, waar zij komt, eerbiedig plaats voor haar wordt gemaakt. Weliswaar was ik tijdens mijn regeringsperiode ook meer dan eens over de Romeinse Via Veneto of de Parijse Champs-Elysées geslenterd, doch bij dergelijke uitstapjes werd ik altijd vergezeld door leden van de hofhouding, die vrij baan voor me maakten.
Nu was ik helemaal alleen en toen ik bij een kruispunt kwam, werd ik aangegrepen door een ware paniek. Ik wist niet meer, hoe men een straat oversteekt en de langsrazende auto's ontwijkt. Ik voelde me als iemand, die geruime tijd gevangen heeft gezeten en dan niet meer goed aan de vrijheid kan wennen.
Met de auto was het echter nog erger. Als ik in Teheran achter het stuur zat, werd ik altijd voorafgegaan door een motorgeleide, dat het verkeer voor me stopzette. Ik hoefde me niet te bekommeren om rode en groene lichten, en andere verkeerstekenen bestonden daar trouwens niet.
Nu dwaalde ik ineens rond in een doolhof van verkeersborden. Op een ochtend ging ik met mijn secretaresse naar de stad; we hadden een kleine Opel, die geen CD-nummer droeg en toen ik ergens wilde parkeren kwam er meteen een agent aangebeend die begon te foeteren:
- Ziet u dat bord daarginder niet? Op deze plaats mag niet eens worden gestopt!
- Mevrouw is hier nog niet helemaal bekend, legde mijn secretaresse uit. Zij is de voormalige Keizerin van Perzië.
- Onzin! zei hij bars. Uw rijbewijs alstublieft.
Zodra hij het in handen had, ging hij in de houding staan en droop vervolgens verslagen en zonder iets te zeggen met open mond af.
Inderdaad wist ik in de verste verte niet, hoe men een auto parkeert, hoe men een benzinestation inrijdt, hoeveel benzine men nodig heeft, of hoe dikwijls de olie moet worden ververst. Er zat niets anders op, dan naar een rijschool te gaan en weer helemaal van voren af aan te beginnen.
Gedurende zeven jaren had men mij aan het Hof van Teheran in de watten gelegd. Ik mocht letterlijk geen handarbeid verrichten. Zo werd het bijvoorbeeld beneden mijn waardigheid geacht, bezoeksters een kopje thee in te schenken. Daarvoor was steeds een hofdame aanwezig. Iedere stap, die mij in contact bracht met de buitenwereld, diende tevoren door een of andere instantie te worden goedgekeurd. Dikwijls vergeleek ik mijzelf met een marionet.
[...]

Geen opmerkingen:

Een reactie posten