woensdag 9 maart 2022

Theo van Roij • 10 maart 1949

• Van februari 1948 tot mei 1950 hield de Limburger Theo van Roij, een katholiek opgevoede jongeman, een dagboek bij van het soldatenleven in Nederlands-Indië. Vol optimisme vertrokken, met de serieuze bedoeling bij te dragen aan het herstel van rust en welvaart, kwam hij langzamerhand tot de conclusie dat er niets van zou komen. Nooit zouden de achterblijvers in Nederland begrijpen hoe Indië in elkaar zat en wat de Nederlandse soldaten daar meemaakten. Een strakke christelijke moraal bleek prima samen te gaan met excessief geweld in een steeds verder uit de hand lopende oorlog. 'Achteraf heb ik er spijt van dat ik goed kan schieten'. Indië-dagboek van Theo van Roij 1948-1950. 

 WOENSDAG 9 MAART Vandaag veel brieven geschreven, die nog lagen te wachten op antwoord. Verder patrouilleverslag mee opgesteld, wat tegenwoordig in vijfvoud moet gebeuren. Voor de rest wat uitgerust. Op de patrouille waren in totaal 305 kogels door ons verschoten plus 72 stenkogels en 12 mortiergranaten. Dit laatste is misschien een reden voor de hoge belastingen in Nederland. Het eten is niet wat men noemt. Ooit gehoord van soep met pap voor middagmaal? Dan moet je in dienst gaan. Daar kan en gaat dit allemaal. De w.c. zal er wel bij varen. 

 DONDERDAG 10 MAART Met vijf man ben ik een beetje rond gaan lopen en met mijn opdracht nam ik het niet zo nauw. Het was erg heet vandaag en nu zit het aardig te rommelen in de lucht. Gisteren ben ik in mijn vierdaags verslag een voorname passage vergeten, wat even een beeld geeft van de vreugden en reacties in een soldatenleven. Het was de derde dag van de patrouille, nadat we stormenderhand onder een kogelregen een serie kampongs waren doorgetrokken. We zagen er moe en vuil uit, met een lange baard en brandende voeten. We trokken in een huis van een vroegere T.N.I.-radja en vonden tussen veel rotzooi zowaar een grammofoon met grote toeter en heel oude platen. Ik heb er naar gekeken, naar de vuile gezichten en handen, en met een blije kinderlijke gelukkigheid stonden we daar en lieten de roestige naald over de plaat gaan, die we met onze handen moesten ronddraaien, omdat de veer kapot was. Alles was in een slag vergeten: de honger, de dorst, moeheid en zweet. We luisterden met blije gezichten naar een oud kerkliedje. Even van te voren hadden de kogels ons nog om de oren gefloten en nu beleefden we weer een van de weinige vreugden in een leven van grote teleurstellingen zoals wij dit alleen kennen en meemaken. Dat was het wat me opviel na een zware dag vol gevaren met een kleine vreugde. Ik ben een boek aan 't lezen dat ik toevallig op de kop heb getikt: Ik verkoos de vrijheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten