• Uit Als het weer eens vrede was, een dagboek over de jaren 1940-1945 van Ina Steur (1923-2007). Het fragment hieronder gaat over de Februari-staking.
Woensdag, 26 Februari 1941
Half negen naar de fabriek, daar staan alle kantoor- en werklieden te praten. Ze zijn het niet eens, want er is gezegd 24 uur proteststaking en nu moeten we om half negen al beginnen. Er is verdeeldheid onder de mensen, de één zegt: 'Kom ik ga naar huis', en een ander: 'Jongens laten we de fabriek in gaan'. Zo gaat het overal, de mensen weten niet wat ze doen moeten, en dat komt voornamelijk omdat er geen organisatie meer is. Een derde gaat naar huis gegaan, een derde blijft op de fabriek, een derde staat voor de poort.
Om half tien vergaderen de fabrieksraad en de directie en daar wordt besloten te staken tot 27 Februari half negen. Wat ongeveer algemeen enthousiast wordt begroet. ± tien uur thuis.
Om twaalf uur ga ik naar buiten. Als ik een geweldige volksoploop zie, ren ik er hard naartoe. Daar zijn een stel mannen en jongens een tram aan het oplichten. Ik ga er gauw tussen staan en duw mezelf uit het lid. Ja hoor, heel langzaam gaat de tram omhoog en plof daar ligt-ie, mét conducteur, in nauw contact met Moeder Aarde. Er gaat een hoeraatje op, gevolgd door de roep: "De Grüne Polizei!" Alles gaat op de loop.
Ik ga in de ingang van een winkel staan en kan goed kan zien wat ze doen. Er komt een auto aanstormen met twaalf van die gasten. Ze springen eruit met het geweer in de aanslag en rennen de Insulindeweg in. Ze schieten op denkbeeldige daders. De sufferds kunnen toch niet raken, dus dat is niet erg. Alle straten zetten ze af in de hoop iets te vinden, maar lauw hoor, niets. Om één uur is die tram alweer opgetakeld.
Om drie uur wandel ik naar de Dapperstraat. Ik kom juist op tijd om weer iets te beleven. In de Commelinstraat wordt een man weggehaald door een wagen met twaalf politieagenten. Er komen natuurlijk een hoop mensen bij staan. Zo'n mof begint te dreigen met zijn geweer, maar daar geven de mensen niets om. Dan pakt hij iets uit zijn zak, naar mij voorkomt een sigarettendoosje, steekt het aan met een sigarettenaansteker en gooit het tussen het volk. Iedereen stuift weg. In tijd van een seconde is de hele straat leeg. Net op tijd, want daar geeft me dat ding toch een knal, geweldig. Dat is een handgranaat! Daar komt die rotmof midden op de weg staan en steekt zijn hand op, zo sarcastisch mogelijk. Net of ie zeggen wil: 'Heb ik jullie even laten lopen.' Dan gaat hij weg met de man en de wagen."
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten