• Gaston Burssens (1896-1965) was een Belgische dichter. Zijn dagboek werd gepubliceerd in 1988.
10 Mei
Om 6 u. verdwaasd wakker geschoten door een soort dof gestommel dat ik niet direct kon thuis brengen. In de buurt hoor ik de vensters openrukken en iemand schreeuwt: oorlog!
Madeleine en ik staren elkaar verstomd aan. Ze wipt het bed uit naar het raam en blijft sprakeloos en zonder beweging staan kijken. Als ik naast haar sta zie ik honderden kleine brandstapels in de weide. Brandbommen! Dan eerst horen we een gegons in de lucht en zien we tientallen zwarte stippen die boven het vliegplein van Deurne moeten hangen. Plots een lange reeks van ontploffingen. De vloer davert onder onze blote voeten. Boy rent waanzinnig blaffend door het ganse huis. De lafaards! Zij die ons gisteren nog verzekerden...!
Ik schrijf dit thans in mijn bureau van mijn fabriekje in Hoboken. Wij hebben het veiliger gevonden uit de nabijheid van het vliegveld te blijven. Wij hebben het hoogstnodige in mijn wagen geladen. We zullen hier voorlopig blijven. Voor niet lang hopelijk, want wij zijn overtuigd dat de Duitsers hier over enkele dagen zullen staan.
De ganse dag bij M. naar de radio geluisterd. Land verdedigen! Eer! Vorst! Totterdood!
Ik ken dat, van 1914!
Iedereen is gek van schrik en woede!
11 Mei
We hebben niet gehamsterd. We trekken er op uit en kunnen nog
enkele conserveblikken bemachtigen. En kaarsen. Ook benzine voor de wagen; je kunt nooit weten.
Madeleine heeft plots weer last van haar jarenoude nierkwaal.
Naar Bl. getelefoneerd. Haar man houdt eraan dat ze met haar dochtertje zo spoedig mogelijk naar Frankrijk vertrekt. Ik raad het haar af, maar voel onmiddellijk dat ik aan een voor 't ogenblik ongepast egoïsme toegeef.
Het volk wordt nog gekker, maar thans van schrik alleen. Overal worden vijandelijke parachutisten gesignaleerd. Iedereen ziet in iedereen een spion.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten