zondag 29 maart 2020

Ernesto Che Guevara • 28 maart 1967

Ernesto Guevara (1928-1967) hield tijdens de laatste elf maanden van zijn leven een dagboek bij. Het is in het Nederlands gepubliceerd als Boliviaans dagboek (Vertaling: Tineke Hillegers-Zijlmans en Frieda Kleinjan-van Braam).

28.3.67
De radiostations zenden onophoudelijk allerlei nieuws uit over de guerrillero's. We zijn omringd door 2000 man in een gebied van 120 km2 en de omsingeling wordt steeds nauwer aangehaald, compleet met napalmbombardementen. We hebben 10 tot 15 man verloren.
Ik heb Braulio aan het hoofd van 9 man weggestuurd om te proberen maïs te halen. Vanavond kwamen ze terug met een heleboel vreemde berichten: 1. Coco, die vooruit gegaan was om ons te waarschuwen, is verdwenen; 2. om 16.00 uur kwamen ze bij de boerderij en constateerden dat de kelder doorzocht was. Toen ze zich verspreid hadden om maïs te gaan plukken verschenen er 7 mannen van het Rode Kruis, 2 doktoren en een paar ongewapende militairen. Men nam hen gevangen en vertelde hen dat de wapenstilstand geëindigd was, maar men heeft hen toegestaan hun weg te vervolgen; 3. er kwam een vrachtwagen vol soldaten en in plaats van het bevel om te schieten kregen ze bevel om zich terug te trekken; 4. de soldaten hebben zich gedisciplineerd teruggetrokken en de onzen hebben de gezondheidsdienst vergezeld tot op de plek waar men de lijken, in staat van ontbinding, aantrof, maar hun mannen konden ze niet opladen en zeiden dat ze morgen terug zouden komen om ze te verbranden. De onzen hebben beslag gelegd op 2 paarden van Arganaraz en gingen terug. Ze lieten Antonio, El Rubio en Aniceto achter op de plaats waar de paarden niet meer verder konden. Op het moment dat we Coco wilden gaan zoeken kwam hij juist opdagen; hij schijnt in slaap gevallen te zijn. Er is nog geen nieuws van Benigno.
De Fransman heeft met wat al te veel heftigheid uitgelegd van hoeveel nut hij in het buitenland voor ons zou kunnen zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten