• De Franse filosoof Jean-Paul Sartre (1905-1980) schreef Schemeroorlog (vertaald door Frans de Haan en Marianne Kaas) toen hij in 1939-1940 vanwege de oorlogsdreiging onder de wapenen was geroepen.
Woensdag 13 maart 1940
Rare verandering in mijn stemming. Gisteren, omstreeks zes uur, begint het me plotseling te schemeren voor de ogen, ik zie bijna niets meer en een kwartier lang ben ik angstig en nerveus, een angst die nergens op is gebaseerd en die ik in 1935 voor krankzinnigheid aanzag. Het gaat weer over en voor de rest van de avond ben ik uitgeteld. Waarop ik, vanmorgen, wakker word met een gevoel van geluk, een raar soort geluk met een blinddoek voor, een geluk uit gemis. Ik die tot gisteren overgevoelig was en aan alle kanten over mijn universum uitgestrekt als een spinneweb – zo weinig in mijn smalle heden, net genoeg om de tijd te voelen verstrijken, nu opeens heb ik me opgerold als een bal, ik ben lui, zuinig, gierig zelfs, uit onmacht mijn zorgen op te blazen tot op de schaal van mijn werkelijke leven. Met Parijs, mijn toekomst, of de toekomst van de groep waartoe ik behoor, houd ik me niet langer bezig. Op een laag pitje; lui in een ingekrompen universum; ik heb een soort lichtzinnig, nors besluit genomen me niet te laten dwarszitten. Gelukkige onverschilligheid, genoegens van een zwakzinnige: nauwgezet los ik de kruiswoordpuzzels uit Marianne op, Le Canard enchaîné vind ik leuk. Alle voorwerpen om me heen fascineren me en houden me in hun greep, ik verlies me erin. Nog steeds zeer vermoeide ogen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten