• Albert Camus (1913-1960) was een Franse schrijver. Een keuze uit zijn dagboeknotities 1935-1951 is in het Nederlands uitgegeven onder de titel Dagboek (vertaling Halbo C. Kool)
Parijs. Maart 1940
Wat het verfoeilijke is in Parijs: de weekhartigheid, het gevoel, de afschuwelijke sentimentaliteit die knap vindt wat mooi is, en voor mooi houdt wat knap is. De teerhartigheid en de wanhoop van die vale luchten, die glimmende daken, die eindeloze regen.
Wat er het hart verheft: de gruwelijke eenzaamheid. Als remedie voor de samenleving: de grote stad. Dat is voortaan de enige woestijn waar men heen kan gaan. Het lichaam heeft hier geen bekoring meer. Het is begraven, verstopt onder wanstaltige huiden. Er is alleen nog de ziel, de ziel met al haar uitspattingen, haar zwelgerijen, haar huilerige gemoedsuitbarstingen en de rest. Maar de ziel ook met haar enige grootsheid: de stille eenzaamheid. Wanneer men Parijs boven van de Butte ziet als een monsterlijke nevel onder de regen, als een vormeloos en grijs gezwel van de aarde, en als men dan terugkeert naar de Calvaire van de Saint-Pierre van Montmartre, voelt men de verwantschap tussen een land, een kunst en een religie. Alle lijnen van die stenen trillen, alle gekruisigde of gegeselde lichamen vervullen de ziel met dezelfde hevige en bezoedelde ontroering als de stad zelf.
[...]
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten