• Catharina Schrader (1656-1746) was een Friese vroedvrouw, die bijna 50 jaar haar vak uitoefende. Ze hield een journaal bij waarin ze de bevallingen beschreef.
1701 den 2 julli ben ick butten de Hansportte gehallt bij de smitzwiff Gritie. Brack het watter vrog. Het kynt lag hog. En durde ser lange. Knepen musskelen en höpbennen mij ser om de hant en persten het kydes hoft plat. En konde nit geboren worden. En de vrauw war ofgemat. Veranderde. Nae de dodt hynck de eene arem uyt de gebortte. Most don het kynt keren met de votten. Most van een gude gebortte een qwade macken. Hallde het met de voetten. Kerde het om en hallde het so. Een dode dochter. Godt lof, de moder wir noch behauwden. Godt beware mij wer vor sullcken schricklicken vorvall. Dodt nae 3 dagen.
1701 ben ick bij Rinck Eckes copman sijn wiff Hyllti gehallt, nae dat ick verscheiden reyssen gehalt war, datt een schrickelick vloet haede een dar bij een watterig licham. En worde ick int lest gehalt. Vont har ser flauw en in termijnen met een grootte vloet. Doch kreg op het lest barenswei. Nae dat ick de sack ondersocht, bevont de naegebortte voran doch vast gegroyt, twelck noyt gehort noch mij gebört is. Most dy lospellen. Lag don het kynt dwers vor de gebortte. Kerde het, halde het met de voetten ser beswarlick. Mar het kynt war all dodt en de moder storf een hallef uhr darnae.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten