dinsdag 17 juli 2018

Koos van Zomeren -- 18 juli 2004

• Een moord met feodale trekjes en het Waaldorp Herwijnen, het dorp van zijn jeugd, staan centraal in Nog in morgens gemeten, een dagboek over het jaar 2004 van schrijver Koos van Zomeren (1946).

18 juli 2004
Nou vooruit, leuke wandeling, mooi dorp.
Op de heenweg zagen we Arme Kaldenberg fietsen en Gijs de Slager op een bankje zitten en toen er een auto voor ons stopte, werd het raampje opengedaan door Genie van ome Gijs. Op de terugweg kwam ons bij d'n Hoek een niet meer zo jonge man tegemoet fietsen, en zijn vrouw fietste achter hem. Hij stak in het voorbijgaan zijn hand op. 'Van Zomeren!'
'Hoi,' zei ik.
'Wie was dat?' vroeg Iris.
'Ik zou het niet weten,’ zei ik.
'Ik zou het niet weten,' herhaalde ik. 'En ik geef je op een briefje dat die man weet dat ik het niet weet... die zit nu te genieten op zijn fiets.'
Iedereen kan overal op de wereld van alles meemaken, maar voor iedereen zijn er ook dingen die hij maar op één plaats kan meemaken. Dit met die geestige fietser kon ik in ieder geval alleen maar op Herwijnen meemaken.

Ik geloof dat ik ergens gezegd heb dat ik nooit overwogen heb op Herwijnen te gaan wonen. Dat was niet helemaal waar. Ik heb wel degelijk ooit overwogen een boerendochter aan de haak te slaan. Zij zou rijk zijn, ik zou rijk zijn (en boer op de koop toe) – waar anders dan op Herwijnen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten