maandag 2 juli 2018

Etty Hillesum -- 3 juli 1942

Etty Hillesum (1914–1943), geboren in een Nederlands-joodse familie, kreeg bekendheid door de publicatie van haar dagboek, 38 jaar nadat zij in Auschwitz werd vermoord.

3 juli 1942.
Ach, we hebben het toch immers alles in ons, God en hemel en hel en aarde en leven en dood en eeuwen, vele eeuwen. Een wisselend decor en handeling van de uiterlijke omstandigheden. Maar wij dragen alles in ons en de omstandigheden zijn toch niet te doorslaggevend, nooit, omdat er immers altijd omstandigheden zullen zijn, goede en slechte, en het feit van de omstandigheden, de goede en slechte, moet men aanvaarden, wat niet belemmert dat men zijn leven eraan kan wijden de slechte te verbeteren. Maar men moet weten uit welke motieven men die strijd voert en men moet beginnen bij zichzelf, iedere dag opnieuw bij zichzelf. Vroeger heb ik gemeend vele geniale gedachten per dag te moeten produceren en nu ben ik soms als een braakliggend land waar niets op groeit, maar waarboven een hoge stille hemel hangt. En zo is het beter. Een veelheid van opborrelende gedachten wantrouw ik tegenwoordig in me, ik lig liever braak en wachtend soms. Er is zo verschrikkelijk veel in me gebeurd de laatste dagen, maar nu heeft zich eindelijk iets uitgekristalliseerd. Onze ondergang, onze waarschijnlijk ellendige ondergang die nu al begonnen is in de vele kleine dingen van het dagelijks leven heb ik regelrecht in de ogen gezien en de mogelijkheid daarvan heeft een plaats in mijn levensgevoel gekregen, zonder dat mijn levensgevoel daardoor in kracht verminderd is. Ik ben niet verbitterd en niet opstandig, ik ben ook niet meer moedeloos en geresigneerd ben ik helemaal niet. Mijn groei gaat even onbelemmerd door, van dag tot dag, ook met die vernietigingsmogelijkheid voor ogen. Ik zal niet meer koketteren met de woorden die toch maar misverstanden oproepen: ik heb met het leven afgerekend, er kan mij niets meer gebeuren en het gaat toch immers niet om mij persoonlijk, het doet er toch niet toe of ik ten onder ga of een ander, dat er tenondergegaan wordt daarom gaat het.

Zo zeg ik wel eens tegen anderen, maar dat heeft niet veel zin en maakt toch niet duidelijk wat ik bedoel en dat doet er ook niet toe. Met: 'met het leven afgerekend' bedoel ik: de mogelijkheid van de dood is absoluut in m'n leven opgenomen, mijn leven is als het ware verruimd met de dood, met het onder ogen zien en aanvaarden van de dood, van de ondergang, als behorend bij dit leven. Dus niet als het ware van dit leven nu al een stuk offeren aan de dood door de angst voor de dood en het niet aanvaarden van de dood, door dit niet aanvaarden en door al die angsten hebben wij nog maar een armzalig verminkt stukje leven overgehouden, wat nauwelijks nog leven te noemen is. Het klinkt bijna paradoxaal: door de dood buiten zijn leven te sluiten, heeft men nooit een volledig leven en door de dood binnen zijn leven op te nemen, verruimt en verrijkt men zijn leven. Dit is mijn eerste confrontatie met de dood. Ik heb nooit goed weg geweten met de dood. Ik sta zo maagdelijk tegenover hem. Ik heb nog nooit een dode gezien. Stel je zoiets voor in deze wereld, bezaaid met miljoenen lijken, heb ik op m'n 28ste jaar nog nooit een dode gezien. Ik heb me wel eens afgevraagd: hoe sta ik eigenlijk tegenover de dood? Maar ben daar nooit zo diep op ingegaan voor mezelf, het is er nog geen tijd voor. En nu is de dood daar, levensgroot en voor het eerst en toch als een oude bekende die bij het leven hoort en die men aanvaarden moet. Het is alles zo eenvoudig. Men hoeft er geen diepzinnige beschouwingen over te houden. Daar is opeens de dood, groot en eenvoudig en vanzelfsprekend en bijna geluidloos, in mijn leven gekomen. Hij heeft er nu een plaats en ik weet nu dat hij bij het leven hoort.

Ziezo, nu kan ik rustig gaan slapen, het is 10 uur 's avonds, vandaag heb ik niet veel gedaan, ik was bij al die voeten met blaren in deze hete stad en bij meer van die kleinigheden en dit moest meegeleden en verwerkt worden. Toen kwam er die grote moedeloosheid en die onzekerheid. Toen ben ik even naar hem toegegaan. Hij had pijn in zijn schedel en was daar ongerust over, alles functioneert altijd zo voortreffelijk in zijn krachtige lichaam. Ik lag even in zijn armen en hij was zo zacht en zo lief, bijna weemoedig. Het lijkt me of er nu een nieuw tijdperk in ons leven begint. Nog ernstiger en ook nog intensiever en men mag wel zich concentreren op het allernoodzakelijkste. Er valt veel kleinheid van je af, iedere dag weer. 'Es geht auf unsere Vernichtung, das ist ja klar, darüber brauchen wir uns nicht zu tauschen.' Morgenavond slaap ik in Dicky's bed en één verdieping lager slaapt hij en hij zal me 's morgens wekken. Dat alles is er nog. En hoe we elkaar zullen kunnen bijstaan door deze tijden, dat groeit wel.

Iets later:
En als deze dag mij niets gebracht had, niet nog op het laatst die goede en volledige confrontatie met de dood en ondergang, dan had ik toch niet mogen vergeten die kosjere Duitse soldaat met zijn zak met worteltjes en bloemkolen aan de kiosk. Eerst stopte hij het meisje op de tram dat briefje in haar hand en toen kwam die brief die ik nog eens zal moeten lezen: zij deed hem zo denken aan de gestorven rabbijnendochter die hij op haar sterfbed nog had mogen verplegen, dagen en nachten lang. En vanavond is hij er op bezoek. En toen Liesl me dat alles vertelde, toen wist ik opeens: voor die Duitse soldaat zal ik vanavond ook moeten bidden. Een van de vele uniformen heeft nu een eigen gezicht gekregen. Er zullen er nog wel eigen gezichten in hebben waaruit wij iets zuilen kunnen lezen, wat wij begrijpen. En hij lijdt ook. Er zijn geen grenzen tussen de lijdende mensen, aan weerszijden van alle grenzen wordt geleden en men moet voor allen bidden. Goeienacht. Sinds gisteren ben ik weer ouder geworden, met één ruk heel veel jaren ouder en eindiger. En de moedeloosheid is van me afgevallen en een grotere kracht dan vroeger is ervoor in de plaats gekomen. En ook dit: door zijn eigen krachten en ontoereikendheden te leren kennen en te aanvaarden vergroot men zijn kracht. Het is alles zo eenvoudig en voor mezelf wordt het steeds duidelijker en ik zou lang willen leven om het anderen ook duidelijk te maken. En nu werkelijk goeienacht.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten