• In 1915 publiceerde J. Everts (1882-1954) een fictief dagboek in De Gids.
10 Juli, Scheveningen.
Eergisteren hier aangekomen. Logeer in hotel Garni. Dit hotel met zijn lange rijen waranden en stores aan den zon en zeekant is mij bijzonder aangenaam, om zijn lichten en vriendelijken bouw, die zoo goed in overeenstemming is met de wuftheid van het leven hier. Mijn slaap-, tevens zit-kamer (met warande) ligt aan de zee-zijde. 't Is éen dier uiterst eenvoudig gemeubelde, lichte en frissche hotelkamers, zooals men ze alleen aan zee vindt. 't Lijkt wel of de zee zelf met haar groote zuivere adem er alle onreinheid en dufheid uitgeblazen heeft. De balkondeuren staan altijd open, en ik hoor onophoudelijk de branding, dat heerlijk-kalme en toch zoo machtige geluid, dat de rust als 't ware scandeert en er tevens volkomen in harmonie mee is. 't Is of men de zee, die eeuwig-reine, eeuwig-groote, zelf in zijn kamer heeft.
Het weer is mooi. De zon schittert en gloeit. Maar er is juist genoeg zee-wind gelukkig om de hitte niet hinderlijk te doen zijn.
Alles is hier licht, licht...
De zon is al deze dagen prachtig ondergegaan in een baaierd van roze en vuurroode wolken.
Ik gevoel me waarlijk al wat opgelucht.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten