• In 1969-1970 hield de Nederlandse schrijver Maarten 't Hart (1944) een onregelmatig dagboek bij.
7 juli. E.D. heeft een dochter opgedaan. Reden voor M.W. om uitvoerig de ongelukken van zijn kinderen op te sommen. Dat ging als volgt: eenmaal is er één van de tafel gedonderd, eenmaal heb ik er één tussen de trapspijlen vandaan moeten trekken en eenmaal heb ik (hij heeft drie kinderen) twee knikkers uit drie neuzen gehaald. Kijk, zo spreekt nu een echte wiskundige.
19 juli. Schrijven is toch het best denkbare middel om alle soorten tobberij het hoofd te bieden, om enigszins zelfrespect te behouden en om wraak te nemen op anderen. Maar als je eenmaal goed bezig bent, verdwijnt dat allemaal naar de achtergrond. Het nadenken over imaginaire figuren is een bijzonder gelukkig stemmende bezigheid. Ik denk niet dat ik de middagen op het laboratorium spoedig zal vergeten, de middagen die ik besteedde aan het schrijven van Stenen voor een Ransuil. Ik kan het ook niet helpen dat ze hier wel een etholoog wilden hebben maar absoluut niet weten wat ze hem moeten laten doen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten