• Femke Halsema (1966) bracht in 2006 - ze was toen fractievoorzitter van GroenLinks - op uitnodiging van Kinderstem/Cordaid een bezoek aan India, na een eerder bezoek dat jaar aan het welvarende deel van het land. Voor NRC Handelsblad hield ze tijdens dat bezoek een 'Hollands dagboek' bij.
[27 juli] [28-29 juli]
Zondag [30 juli]
Op het programma staat een bezoek aan de ‘Jogini’s’, Dalitvrouwen die als ‘tempelprostituees’ de allerlaagste status in India hebben. De Jogini’s leven op een kampong buiten Hyderabad naast een klein, middeleeuws aandoend dorp. Het zijn honderden vrouwen met grote kinderscharen, waarbij de vaders meestal onbekend zijn. Ongeveer twintig procent van de vrouwen heeft HIV/aids. Eén van hen zegt bitter dat Indiërs hun honden met liefde in huis nemen en aanraken, terwijl zij voor de deur moeten liggen. Een ander corrigeert: „Alleen overdag zijn wij onaanraakbaar maar omdat we zo mooi zijn, zijn wij ’s nachts maar al te aanraakbaar”. De vrouwen zijn inderdaad zonder uitzondering prachtig. Wij blijven de hele dag bij hen en ’s avonds lopen we in een optocht van vrouwen door het naburige dorp. Omdat wij erbij zijn, worden ze niet geweerd maar verbaasd nagestaard.
Mijn telefoon doet het niet en onmiddellijk bekruipt mij het voorgevoel dat er thuis iets is gebeurd nu ik niet kan bellen. Ik leen een telefoon. Ons nieuwe huis blijkt voor de tweede keer in een week blank te staan. Vloeren zijn kapot, net als de afwasmachine en de stereo. De vers geverfde muren zijn geel en het dak van de keuken dreigt naar beneden te komen. Het kost me moeite het slechte nieuws van me af te schudden, me voor de zoveelste keer schamend voor mijn verwende mentaliteit.
We slapen op de kampong. In het kleine gemeenschapsgebouw worden vier matjes uitgerold. Voor de deur praten we lang met een groep vrouwen. Ze willen alles weten van de rare praktijken in Nederland: echtscheidingen, ongetrouwd zijn en laat kinderen krijgen. Trots laat ik de foto’s van mijn tweeling zien. Als we naar bed gaan worden we giechelig. We plassen, net als de anderen, achter het gebouwtje en gaan met onze kleren aan in onze lakenzakken liggen. Net als we het licht uitdoen, gaat de deur open en komen de vijf vrouwen waarmee we hebben gepraat binnen. Met zijn negenen slapen we lepeltje-lepeltje op de vier matjes.
Maandag [31 juli]
Om half zes wakker. Voor de deur vier slapende mannen die zich als onze bewaker hebben opgeworpen. Vrouwen halen water, kinderen komen zich vergapen. We nemen lang en ontroerd afscheid.
Eenmaal in Hyderabad knijpen Ebru en ik er een paar uur tussen uit. Vannacht vliegen we terug naar huis, na een diner met de plaatselijke notabelen. Het chronische slaapgebrek wreekt zich. In de hotellobby bespreken we de politiek, Theo van Gogh, Hirsi Ali en Verdonk, en andere wereldgebeurtenissen die ons kleine land en meestal ook ons in de greep houden.
277>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten