• Henricus van Moorsel (1757-1830). Uit: Kronijk, of Aantekening der merkwaardige voorvallen binnen de gemeente Heeze en eenige omliggende dorpen en enkelde welken algemene belangstelling verdienen.
1800 9 November zodanige geweldigen storm uit het West Zuid Westen, dat bij menschen geheugen dergelijken niet gewoed heeft; met duizend en duizende bomen zijn ontworteld en geen dorp noch plaats door geheel Europa wierdt gevonden waar niet gebouwen waren omgerukt, ingestort of schaden aan de zelven waren toegebragt; vele torens hebben deze sterken wind niet kunnen wederstaan; die van Woensel is daar bij afgewaaijd; ook waren de zeeën bedekt met wrakken van verbrijzelde schepen; er moet te gelijkertijd een beweging in de aarde geweest zijn, terwijl het water in de gewone putten zelfs daags voor den storm met de oppervlakte der aarde gelijk stond zonder dat het te voren veel geregend noch gesneeuwd had; te Heeze tusschen Creijl en Hout stond een dennen bosch van den Heer van Heeze van zware bomen dat bijna geheel tegen den grond lag; een groot aantal menschen verlieten hunne huizen en zochten agter hagen en struiken eenige schuiling; de storm was zoo sterk dat de menschen het bezwaarlijk op de benen houden konden en omwaaijden.
Dezelve begon des morgens om 6 uren, wies langzaam aan, en duurde voor de geheelen dag, was des naarmiddags van 1 tot 5 uren op het ergsten en bedaarde des nachts om twaalf uren; men dagt dat er geen gebouw meer zoude hebben blijven staan; meest waren dezelven dakeloos, en ik zou niet liegen, wanneer ik zeide dat er niet een gebouw gevonden wierdt of het zelve heeft min of meer geleden; te Heeze stond een bosch van zware dennen tusschen Creijl en Hout, hetzelve was voor meer dan ¾ gedeelten tegen den grond gewaaijda - en overal waren de meeste wegen versperd door de gevallen bomen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten