DeepL-vertaling onderaan.
8. November 1928
Zusammensein mit Felix Timmermans. Im Gesicht des Dichters, der im sechsundvierzigsten Lebensjahr steht, prägt sich entschiedene Gutherzigkeit aus, auch erkennt man in seinen Zügen, daß Humor bei ihm Wohnstatt hat. Timmermans erzählt, daß er sehr langsam arbeitet, Romane schreibe, die er jahrelang im Kopf gehabt habe. Am Pallieter hat er vier Jahre gearbeitet. Mit bewußter Absicht hält er sein Domizil in Lier, einer kleinen flämiscben Stadt, fest. Dort kennt er alle Menschen, er beobachtet sie, sie sind für ihn wandelnde Stoffe. Im Krieg ging es ihm sehr schlecht. Um sich und seine Familie zu ernähren, verkaufte er Schokolade und Zigaretten. Er hal eine Malerakademie besucht und ist als Maler fortwährend tätig. In den Flamen, sagt er, stecke Malerblut. Gegenwärtig beschäftigt ihn ein Roman vom heiligen Franziskus. Das Leben des Heiligen will er gleichsam aus flämischem Gesichtswinkel behandeln. Hat er eine Arbeit vollendet, liest er sie seiner Frau vor, die ein feines literarisches Urteil besitzt. Kommt er in fremde Städte, sind sie ihm nie ganz fremd, das Antlitz einer Stadt war ihm längst vertraut in seiner Vorstellung. Nun kommt das wirkliche Erleben hinzu. Timmermans arbeitet nur vormittags, den Nachmittag und Abend widmet er seiner Familie. Timmermans ist ein höchst angenehmer Gesellschafter. Mit Schriftstellern verkehrt er selten, seine Freunde setzen sich aus ganz anderen Berufskreisen zusammen.
Samenzijn met Felix Timmermans. Het gezicht van de dichter, die zesenveertig jaar oud is, toont een vastberaden goedhartigheid, en men kan aan zijn gelaatstrekken zien dat hij gevoel voor humor heeft. Timmermans zegt dat hij heel langzaam werkt en romans schrijft die hij al jaren in zijn hoofd heeft. Hij heeft vier jaar aan Pallieter gewerkt. Hij legt bewust zijn woonplaats vast in Lier, een klein Vlaams stadje. Daar kent hij alle mensen, hij observeert ze, ze zijn wandelende materialen voor hem. Tijdens de oorlog, was hij er slecht aan toe. Om zichzelf en zijn familie te onderhouden, verkocht hij chocolade en sigaretten. Hij bezocht een schildersacademie en werkt nog steeds als schilder. Er zit schildersbloed in de Vlamingen, zegt hij. Op dit moment werkt hij aan een roman over St. Franciscus. Hij wil het leven van de heilige als het ware vanuit een Vlaams gezichtspunt behandelen. Als hij een werk af heeft, leest hij het voor aan zijn vrouw, die een prima literair oordeel heeft. Wanneer hij in vreemde steden komt, zijn ze nooit helemaal vreemd voor hem; het gezicht van een stad is hem in zijn verbeelding allang vertrouwd. Nu komt de echte ervaring. Timmermans werkt alleen 's ochtends; de middagen en avonden besteedt hij aan zijn gezin. Timmermans is een zeer aangename metgezel. Hij gaat zelden om met schrijvers; zijn vrienden komen uit heel andere professionele kringen.
Felix Timmermans (1886-1947)
Zusammensein mit Felix Timmermans. Im Gesicht des Dichters, der im sechsundvierzigsten Lebensjahr steht, prägt sich entschiedene Gutherzigkeit aus, auch erkennt man in seinen Zügen, daß Humor bei ihm Wohnstatt hat. Timmermans erzählt, daß er sehr langsam arbeitet, Romane schreibe, die er jahrelang im Kopf gehabt habe. Am Pallieter hat er vier Jahre gearbeitet. Mit bewußter Absicht hält er sein Domizil in Lier, einer kleinen flämiscben Stadt, fest. Dort kennt er alle Menschen, er beobachtet sie, sie sind für ihn wandelnde Stoffe. Im Krieg ging es ihm sehr schlecht. Um sich und seine Familie zu ernähren, verkaufte er Schokolade und Zigaretten. Er hal eine Malerakademie besucht und ist als Maler fortwährend tätig. In den Flamen, sagt er, stecke Malerblut. Gegenwärtig beschäftigt ihn ein Roman vom heiligen Franziskus. Das Leben des Heiligen will er gleichsam aus flämischem Gesichtswinkel behandeln. Hat er eine Arbeit vollendet, liest er sie seiner Frau vor, die ein feines literarisches Urteil besitzt. Kommt er in fremde Städte, sind sie ihm nie ganz fremd, das Antlitz einer Stadt war ihm längst vertraut in seiner Vorstellung. Nun kommt das wirkliche Erleben hinzu. Timmermans arbeitet nur vormittags, den Nachmittag und Abend widmet er seiner Familie. Timmermans ist ein höchst angenehmer Gesellschafter. Mit Schriftstellern verkehrt er selten, seine Freunde setzen sich aus ganz anderen Berufskreisen zusammen.
Samenzijn met Felix Timmermans. Het gezicht van de dichter, die zesenveertig jaar oud is, toont een vastberaden goedhartigheid, en men kan aan zijn gelaatstrekken zien dat hij gevoel voor humor heeft. Timmermans zegt dat hij heel langzaam werkt en romans schrijft die hij al jaren in zijn hoofd heeft. Hij heeft vier jaar aan Pallieter gewerkt. Hij legt bewust zijn woonplaats vast in Lier, een klein Vlaams stadje. Daar kent hij alle mensen, hij observeert ze, ze zijn wandelende materialen voor hem. Tijdens de oorlog, was hij er slecht aan toe. Om zichzelf en zijn familie te onderhouden, verkocht hij chocolade en sigaretten. Hij bezocht een schildersacademie en werkt nog steeds als schilder. Er zit schildersbloed in de Vlamingen, zegt hij. Op dit moment werkt hij aan een roman over St. Franciscus. Hij wil het leven van de heilige als het ware vanuit een Vlaams gezichtspunt behandelen. Als hij een werk af heeft, leest hij het voor aan zijn vrouw, die een prima literair oordeel heeft. Wanneer hij in vreemde steden komt, zijn ze nooit helemaal vreemd voor hem; het gezicht van een stad is hem in zijn verbeelding allang vertrouwd. Nu komt de echte ervaring. Timmermans werkt alleen 's ochtends; de middagen en avonden besteedt hij aan zijn gezin. Timmermans is een zeer aangename metgezel. Hij gaat zelden om met schrijvers; zijn vrienden komen uit heel andere professionele kringen.
Felix Timmermans (1886-1947)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten