• C. Buddingh' (1918-1985) was schrijver en dichter. Hij publiceerde vijf boeken met dagboeknotities.
23-11-'67
Er is tegelijk iets afstotends en heel roerends aan erg slechte poëzie, zoals er tegelijk iets afstotends en heel roerends is aan erg lelijke meisjes.
Een van de merkwaardigste dingen in dit leven blijft voor mij het rustige aplomb waarmee toch heel intelligente lieden apert onjuiste beweringen kunnen doen. Zo waar professor Rogier het in Vrij Nederland heeft, n.a.v. De Forsyte Sage, over ‘een vijftal jaren oude Nederlandse vertaling,’ terwijl deze vertaling niet vijf, maar zeventien jaar oud is. Ik krijg dan neiging hem een briefje te schrijven en hem te vragen - want het intrigeert me -: ‘Professor, hoe komt u aan die vijf?’ Maar natuurlijk doe ik het niet.
Het fascinerende van poëzie is, dat je in ieder gedicht weer van voren af aan moet beginnen.
De interessantste uitspraken die je kunt doen zijn die, waarvan je zelf voelt - of beseft - dat ze al een kiem van tegenspraak in zich dragen.
Een van de prettigste kanten van een dagboek bijhouden is, dat je er niet elke dag in hoeft te schrijven.
Een mooie uitspraak van Geert Lubberhuizen (aan het diner in Antwerpen): ‘Als iedereen het niet goed begrepen heeft, wil ik het ook verder niet toelichten.’
Wat mij steeds weer verbaast, is dat zoveel mensen erin slagen altijd schone nagels te hebben.
Het grootste gevaar, dat een schrijver bedreigt, is het gevoel dat hij weer iets moet schrijven.
In de loop van de tijd ben ik steeds meer tot de overtuiging gekomen dat schrijven waarschijnlijk in de allereerste plaats is: het verwerpen van mogelijkheden. Daarom zie ik ook niets in psychedelica als stimulans. Een dichter krijgt een regel ingevallen en moet vanaf dat ogenblik maar zien dat hij zijn gedicht maakt. Voor de tweede regel dienen zich misschien tien, of twaalf, of twintig mogelijkheden aan, maar waar het op aankomt is, dat hij de juiste eruit pikt om zich vervolgens met de derde, de vierde, etc. bezig te houden. Het is heel goed mogelijk dat het gebruik van bepaalde middelen het aantal zich aan hem voordoende mogelijkheden sterk vergroot of verrijkt, maar wanneer dat gebruik tevens zijn kritische faculteit verzwakt of geheel wegneemt, heeft hij niets aan al die extra kansen. Integendeel.
Een schitterend verhaal (ook in Antwerpen gehoord, ik weet niet meer van wie) over Louis Lehmann, vanaf zijn verschijning in de Nederlandse literatuur meteen een legende. Hij was ergens op een feestje in de betere kringen, waar o.a. ook een kolonel van de artillerie aanwezig was. Nadat er enkele drankjes waren geconsumeerd, wendde de gastvrouw zich tot Lehmann en vroeg vleiend: ‘En misschien wil meneer Lehmann nu een paar van zijn gedichten voorlezen?’ Waarop Lehmann repliceerde: ‘Misschien wil de kolonel daar eerst een van zijn kanonnen afschieten?’
Ik geloof alleen in gedichten over een bepaald onderwerp als het daarnaast ook (of, mooier nog: eigenlijk) gedichten zijn over iets anders.
Toen de twee zeer serieuze en zeer katholieke jongens van het schoolblad uit Breda hun interview met me beëindigd hadden, vroegen ze of er nog iets was, dat ik tot de lezers zou willen zeggen. Het werd - practisch stante pede - ‘laten we er vooral allemaal anders over denken.’ Ook bij nadere beschouwing blijf ik daarbij. Diversiteit van meningen: het is niet alleen de basis der democratie, maar ook van iedere werkelijke cultuur.
Gisteravond, toen ik naar huis fietste, zag ik dat de wafelkramen weer waren gearriveerd. Hoewel ik er nooit iets koop, vond ik het toch gezellig dat ze er weer stonden. Zo zijn er ook schrijvers, om wie men niets geeft (in mijn geval bv. Bilderdijk en Francis Thompson), maar van wie men het toch prettig vindt dat ze er zijn.
Een uitspraak van Auden (in The Dyer's Hand), die - en dat gebeurt niet zo heel erg vaak - mij werkelijk uit het hart is gegrepen: ‘Poetry is not magic. In so far as poetry, or any other of the arts, can be said to have an ulterior purpose, it is, by telling the truth, to disenchant and disintoxicate’. Als ik nog
eens directeur van een academie voor dichtkunst zou worden, zou ik dat in alle klaslokalen laten ophangen.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten