zondag 28 februari 2021

Maurits Wagenvoort • 28 februari 1904

Maurits Wagenvoort (1856-1944) was een Nederlandse schrijver (dit jaar weer in de belangstelling vanwege de heruitgave van zijn roman Een huwelijk in het jaar 2020), die in 1903 op zoek ging naar wat er nog over was van de Nederlandse kolonie in het Turkse Smyrna.

Smyrna, 28 Februari, 1904.
Een déjeuner bij de Daponté's met de De Sturlers, en Beukema, den pas aangekomen drogman. Mevr. Daponte-Biben laat ons eerst haar apen en honden zien. Zij is een groote dierentemster en dierenvriendin. Het déjeuner is goed en de gesprekken zijn opgewekt. In den namiddag gaan wij in rijtuigen - terwijl de heer Daponte een zijner mooie volbloed-Arabiërs berijdt - maar ‘het bad van ‘Agamennon’. Een zwavelbron, die ontspringt aan de opening van een kloof tusschen om dezen tijd van het jaar heerlijk-groene bergen. Langs een langzaam oploopend voetpad wandelen wij den kloof in, die zich voortdurend vernauwt. Een beekje ruischt in het dal. Het landschap van hooge groene bergen is zeer bekoorlijk. Eindelijk kunnen wij niet verder. Wij stuiten op een waterval, die schuimend en ruischend tusschen het groen op een groot rotsblok neer plast, en dan over het kiezel wegvloeit. Hier houden wij ons eenigen tijd op om dan denzelfden weg terug te keeren.

6 Maart, 1904.
Bij de Zondagsche rijsttafel, waarop de heer en mevrouw De Sturler de vriendelijkheid hebben mij steeds te noodigen, vond ik, behalve den heer en mevrouw Robins, de laatste vol belofte voor de toekomst, den heer Duckers, den Belgischen consul-generaal. Een echt-Belgische kop: rood, rond, grijs, maar levendig, geestig en een ietsje gewaagd in zijn stoutigheden. Pas terug van een reis door Mesopotamië, gaf hij mij daarover verschillende inlichtingen.
Een zijner ondeugendheden was deze: ‘les enfants ne donnent à leurs parents qu'un moment de plaisir: c'est neuf mois avant leur naissance, et encore, c'est bien court’.
Een wat Belgische zware geestigheid, maar toch leuk.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten