donderdag 11 februari 2021

Johanna de Witt • 12 februari 1656

• Johanna de Witt (1617-1692) schreef haar broer Johan de Witt een brief over een min die ze geschikt voor hem achtte. Uit: In een web van vriendschap. Brieven van Nederlandse vrouwen uit de zeventiende eeuw.

Aan Johan de Witt, Dordrecht, 12 februari 1656
[...] Ik heb gisteren ten huize van onze geëerde heer vader een jonge vrouw gezien die zichzelf aanbood om als min bij u te wonen. Zij is hier een bakkersdochter, haar ouders zijn fatsoenlijke mensen. Haar man is naar Oost-Indië; hij was ook bakker maar hij paste niet goed op zijn zaken en daarom konden zij niet aan de kost komen. Zij is nu ongeveer zes weken geleden bevallen van haar tweede kind. Het oudste, dat zij zelf gezoogd heeft, leeft en is heel flink, het heeft van haar overvloedig te drinken gehad, zegt zij; maar het jongste is in het begin van het kraambed gestorven, zodat er nu bij haar slechts door twee of drie jonge hondjes gedronken wordt. Zij zegt dat zij heel veel zog heeft; het was een mooie blanke vrouw, zij had mooie borsten en goede tepels. Ik zei dat ik vreesde, omdat er alleen door honden bij haar gedronken wordt, dat haar zog minder zou worden, maar zij en haar moeder die bij haar was, verzekerden dat zij heel overvloedig te drinken had. Voor zekerheid hierover zou men echter alleen op haar eigen woord kunnen afgaan en ik kan moeilijk geloven dat twee of drie jonge honden net zoveel kunnen drinken als een flink kind, en de natuur is niet gewoon meer voedsel naar de borsten te zenden dan wat er dagelijks uit getrokken wordt, maar als er meer aan haar getrokken wordt zal het vanzelf wel meer worden, omdat zij nog maar zo kortgeleden bevallen is en indien zij van nature veel zog heeft, zoals zij zegt. Zij heeft nog nooit gediend, maar zij heeft bij haar ouders thuis het werk gedaan, zij kan wel klein goed wassen, netjes linnengoed naaien en is gewillig om alles te doen wat men haar zou opdragen. Zij was goed en netjes gekleed. Zij heeft nooit met kinderen omgegaan behalve met die van haarzelf, die zij vanaf het begin tot nu toe altijd bij zich heeft gehad. Die zouden nu hier bij vrienden van haar blijven als zij in een andere stad zou gaan wonen. Zij wil best eens naar Den Haag komen, als u of uw lieve vrouw haar zou willen zien en spreken. Ik heb het op me genomen hierover eens te schrijven en zij heeft verzocht of men haar zo spoedig mogelijk zou kunnen zeggen of u zin in haar zou hebben. [...]

Als u zou kunnen wachten op de min van zuster Hoeufft, dan zou dat naar mijn oordeel beter zijn, hoewel deze mooier is, en beter en netter gekleed, omdat men van de eerste zeker weet dat zij genoeg zog heeft en dat ze vriendelijk is, licht slaapt en zorgzaam is voor het kind. Maar die andere zou wel al de bovengenoemde kwaliteiten kunnen hebben, maar men kan dat niet zeker weten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten