• Ruth Andreas-Friedrich (1901-1977) zat in de Tweede Wereldoorlog in het Duitse verzet. Haar dagboek uit die tijd is vertaald (door B. Mackenzie) als Berlijns dagboek 1938-1948.
Zondag, 6 mei 1945
Frank en ik wagen de eerste uitval naar de omliggende voorsteden. Er heerst paniek in de stad. Ontsteltenis en wanhopige ontzetting. Waar we komen, vinden we dezelfde ellende. Roof, plundering, geweld. Met onbeheerste begerigheid heeft het leger van onze overwinnaars zich op de Berlijnse vrouwen gestort. We bezoeken Hannelore Thiele, Heikes vriendin en klasgenote. Ineengedoken zit ze op haar bank. Ze kijkt nauwelijks op, als we de kamer binnenkomen. 'Ik maak er een eind aan,' huilt ze. 'Je kunt toch zo niet leven.' - 'Was het werkelijk zo erg,' vraag ik voorzichtig. Ze kijkt me zielig aan. 'Zeven,' zegt ze met vertrokken mond. 'Zeven achter elkaar. Als beesten.'
In Klein-Machnow woont Inge Zaun. Ze is achttien jaar en wist niets van de liefde. Nu weet ze alles. In zestigvoudige herhaling. 'Hoe moet je je dan verdedigen?' meent ze onverschillig, bijna afgestompt. 'Als ze op de deur beuken en zinloos om zich heen schieten. Elke nacht nieuwe, elke nacht andere. Toen ze me de eerste keer onder handen namen en vader dwongen om toe te kijken, dacht ik dat ik stierf. Later...,' ze maakt een matte beweging met haar hand. 'Sinds hun kapitein een verhouding met me heeft, is het er gelukkig nog maar een. Hij luistert naar me en maakt, dat ze de meisjes met rust laten.' Vier jaar lang heeft Goebbels ons verteld, dat de Russen ons verkrachten zouden. Dat ze zouden schenden en plunderen, moorden en brandschatten. Gruwelpropaganda! zeiden we verontwaardigd en vestigden onze hoop op de geallieerde bevrijders. We willen nu niet teleurgesteld zijn. We zouden het niet kunnen verdragen, dat Goebbels gelijk kreeg. Twaalf jaar waren we anti. Eens moet je ook 'pro' kunnen zijn. Als ons dat nu niet lukt...
'Ze onteren onze dochters, ze verkrachten onze vrouwen,' zeggen de mannen. Je hoort over niets anders praten in de stad. Er zit een sfeer van zelfmoord in de lucht. Men verstopt de meisjes in de hanebalken, graaft ze in kolenhopen in en vermomt ze als oude vrouwen. Bijna geen van hen slaapt waar ze thuishoort. 'Eer verloren, alles verloren,' zegt een geschokte vader en drukt zijn twaalf maal onteerde dochter een strop in de hand. Gehoorzaam gaat ze weg en hangt zich op aan het dichtstbijzijnde vensterkruis. 'Wanneer ze jullie onteren, blijft jullie niets anders over dan de dood,' verklaarde twee dagen voor de ineenstorting de lerares van een meisjesklas. Meer dan de helft van de leerlingen trekt de consequenties en verdrinkt zich. Eer verloren, alles verloren. - 'Frank,' vraag ik vertwijfeld. 'Begrijp je dat allemaal?' Hij schudt het hoofd. 'Maar we moeten het begrijpen. Als we het niet begrijpen, houdt voor ons de toekomst op te bestaan, nog voor ze begonnen is.' Weinig spraakzaam wandelen we door de straten.
Thuis zijn intussen gasten aangekomen. Iedereen wil zien, wie er nog leeft. We horen de eerste boodschappen van Flamm en Wald. Flamm is met zijn beschermelingen goed door de laatste dagen heen gekomen. Ook Wald is in leven. Hoe zou het toch met de andere leden van de groep zijn? In telegramstijl wisselen we laatste berichten uit. Sinds gisteren wapenstilstand, gevechten alleen nog in Praag. Hitler dood aan hersenbloeding. Nog altijd leven we van geruchten.
Nauwelijks zijn we naar bed of we worden opgeschrikt door lawaai. 'Russen in huis,' wordt er in het trappenhuis geschreeuwd. We schieten in de kleren. Andrik loopt naar buiten. Na vijf minuten is hij er weer. 'Ze wilden plunderen,' lacht hij tevreden. 'Ik heb ze een uitbrander gegeven. Ga er liever op uit en haal fietsen voor ons,' heb ik tegen ze gezegd. 'Hoe moeten wij naar ons werk, als jullie kameraden onze fietsen afpakken.' - 'Pasjalstje,' zeiden ze. 'Tot uw dienst.' Maakten rechtsomkeert en trokken af.' - Voor wie ze als gevaarlijk beschouwt, worden ze gevaarlijk, denk ik. Andrik taxeert ze op de juiste manier.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten