Zondag den 24 April door gebragt met schrijven, en de generaal deed een kleine rid te paard na de oostzyde van de baay, de mond van Keurboomsrivier en de bosschen in de omstreeken; de lieden in Kaapstad vermeenen, dat hier met vrugt zaagmolens zoude kunnen worden opgerigt, dit zoude egter nog zo gemakkelijk niet te effectueeren zijn; voor windmolens is het niet best geschikt, want de wind is hier of stormachtig of doodstil, voor watermoolens is het hier meede niet practicabel, de rivieren zijn hier of geweldige waterstortingen of geheel leeg en zonder drift; evenwel is aan het Klipriviertje eene situatie, die nog eenigsints geschikt zoude zijn, maar het hout moet als dan een omweg maken om eerst aan de molen en naderhand aan de inscheepingsplaats te komen. De generaal passeerde in deeze tour drie riviertjes, namentlijk de Kliprivier altijd water hebbende; de Dieprivier veeltijds droog dog alzo genoemd uit hoofde zy tusschen de bergen in eene diepe kloof legd, en nog eene rivier, de grootste van de drie, geen naam hebbende; de jagers schooten verscheyde vogels, onder anderen twee lourys en een fraaye ryger; 's avonds werden de wagens gepakt om des nagts vooruit te vertrekken na de Lange kloof by Matthijs Zondag.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten