woensdag 27 april 2022

Willem de Clercq • 28 april 1816

Willem de Clercq (1795-1844) was een Nederlandse handelsman. Per karos naar St. Petersburg. Reisdagboek van de Amsterdamse graanhandelaar uit het jaar 1816.

Vierde dag. Marne, Meldorf
Des morgens vroeg opgestaan zijnde, volgens het hier heerschend gebruik, zaten wij weldra weder op den wagen en reden na Marne, eene kleine en niet schitterende landplaats. Alhier wierden vele visites gedaan. Zoodanig was de gastvrijheid dat wij moeite hadden om bij het gedurig en gedwongen gebruik van rum en wijn nog compos mentis [bij zijn verstand of bij zijn volle bewustzijn] te blijven. Het was Zondag, doch dit wist men bijna alleen uit den almanak. De fatsoenlijke lieden lieten hier de kerk aan het canaille en deze weder aan hen over. Dit gaat hier zoo ver dat de verkopers juist niet in maar naast den tempel waren, en aldaar wierd staande de kerktijd genever verkogt en negotie gedaan. De boeren gaapten de kerk aan, doch bleven buiten dezelve. Ik ging er binnen en wist niet of ik mij over de elendige kerk, of over de geringheid der schare het meest verwonderen moest. Over het godsdienstige wordt hier zeer geklaagd, en de Holsteinsche boer is een elendig wezen, uitgeleerd in 't wereldlijke, doch al zeer dom in 't geestelijke. - Nu nam ik van de Glückstadters afscheid, en reed naar de Koog. Deze Koog bestaat uit boerderijen op ingedijkte landen door Oostvriezen en Vriezen van den koning van Denemarken gekocht. Het land is zeer vruchtbaar en het koolzaad, in de Kroon-prince Koog geteeld, overal beroemd. Alle de boerenhuizen zijn naar Friesche bouworde, en men waant hier indedaad in 't vaderland te zijn. Deze bebouwers hadden groote voorrechten, door den koning toegestaan, doch gedurig opgekort, doch nu is hier ook betalen de boodschap. - Er wordt veel geklaagd, doch meer kan men ook al tegen eenen koning niet doen. Eindelijk kwam ik te Meldorf, een klein stadje zeer bevallig in een bebouwd en vruchtbaar land gelegen. Ik vond hier eenen allerbesten herberg, eenen kastelein tevens koopman, met eene zeer bevallige dochter, die de honneurs van het huis waarnam. Ik deed hier een bezoek bij eenen Cancellary-raad aan wien ik eene familiegroet doen moest. Zoo lang Zijne Excellentie mij niet kende, was hij vrij lomp; naderhand gaf het aan buigen en glimlagchen geen gebrek. Zoo gaat het in de wereld; onbekend maakt onbemind.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten