dinsdag 5 april 2022

Jiddu Krishnamurti • 6 april 1975

Jiddu Krishnamurti (1895-1986) was een Indiase spiritueel leraar. Op latere leeftijd publiceerde hij een boekje met dagboeknotities.

6 april 1975
Het is niet dat uitgesproken blauw van de Middellandse Zee; de Stille Zuidzee is hemels blauw, vooral als er een zachte wind uit het westen waait en je over de kustweg rijdt. Het is zo teer, verblindend, helder en een en al opgewektheid. Af en toe zag je walvissen blazen, op weg naar het noorden, en heel af en toe, als ze zichzelf uit het water verhieven, zag je hun enorme koppen. Er was een hele school, blazend; het moeten ontzettend sterke dieren zijn. De zee leek die dag op een meer, vredig en volslagen onbeweeglijk. Zonder een enkele golf; dat heldere dansende blauwe was afwezig. De zee sliep en je sloeg haar met verwondering gade. Het huis keek uit op zee. (Dit is het huis waarin hij verbleef in Malibu.) Het is een prachtig huis, met een rustige tuin, een groen grasveld en bloemen. Het is een ruim huis, badend in het zonlicht van Californië. En de konijnen hielden er ook van; meestal kwamen ze 's morgens vroeg en 's avonds laat: ze aten van de bloemen en de pas geplante viooltjes, goudsbloemen en de kleine bloeiende planten. Hoewel er overal rondom gaas gespannen was, kon je ze niet tegenhouden, en ze doden zou een misdaad zijn. Maar een kat en een kerkuil zorgden voor orde in de tuin; de zwarte kat zwierf er rond; de uil nestelde zich overdag hoog in de eucalyptus; je zag hem zitten, onbeweeglijk, groot en rond, met de ogen gesloten. De konijnen verdwenen en de tuin bloeide op en de blauwe Zuidzee golfde moeiteloos voort.

Alleen de mens veroorzaakt disharmonie in het universum. Hij is meedogenloos en bijzonder gewelddadig. Overal waar hij is veroorzaakt hij ellende en verwarring, in zichzelf en in de wereld om hem heen. Hij lijdt aan spilzucht, vernielt en heeft geen compassie. Hij is niet ordelijk van binnen en daarom wordt alles wat hij aanraakt besmet en chaotisch. Zijn politiek is verworden tot een verfijnde gangsterpraktijk rondom macht, bedrog, persoonlijk of nationaal, groep tegen groep. Zijn economie is afgeschermd en daarom niet universeel. Zijn maatschappij is immoreel, of er vrijheid heerst of tirannie. Hij is niet religieus, hoewel hij gelooft, vereert en zich aan eindeloze, zinloze rituelen overgeeft. Waarom is hij zo geworden - wreed, onverantwoordelijk en zo volslagen zelfzuchtig? Waarom? Hiervoor zijn honderden verklaringen en degenen die het uitleggen met subtiele woorden ontleend aan de inhoud van talloze boeken en experimenten op dieren, zitten gevangen in het web van menselijke smart, ambities, trots en intense angst. De beschrijving is niet het beschrevene, het woord is niet het ding. Is het omdat hij op zoek is naar uiterlijke oorzaken, de omgeving die de mens conditioneert, in de hoop dat uiterlijke verandering de innerlijke mens zal transformeren? Komt het omdat hij zo gehecht is aan zijn zintuigen, geconditioneerd wordt door hun direkte behoeften? Komt het omdat hij zo volledig opgaat in de beweging van denken en kennis? Of komt het omdat hij zo romantisch is, zo sentimenteel, dat hij zo meedogenloos zijn eigen idealen, waanideeën en pretenties najaagt? Komt het omdat hij altijd wordt geleid, een volgeling of een leider wordt, een goeroe?

De scheiding tussen uiterlijk en innerlijk is het begin van zijn conflict en ellende; hij raakt verstrikt in deze contradictie, deze eeuwenoude traditie. Gevangen in dit onzinnige onderscheid, raakt hij verloren en wordt hij een slaaf van anderen. Het uiterlijk en het innerlijk zijn denkbeelden en de uitvinding van het denken; omdat denken fragmentarisch is, veroorzaakt het wanorde en conflict, wat verdeeldheid betekent. Denken kan geen orde brengen, een ongedwongen stroom van deugdzaamheid. Deugdzaamheid is niet het voortdurend herhalen van geheugeninhouden, een oefening. Verstandelijke kennis is tijd gebonden. Het denken is van nature en qua structuur niet in staat de volledige stroom van het leven, in haar totale beweging, te begrijpen. Verstandelijke kennis leidt niet tot inzicht in deze totaliteit; zij kan hiervan niet keuzeloos gewaar zijn, zolang ze blijft voortbestaan als de toeschouwer, de buitenstaander die naar binnen kijkt. Voor verstandelijke kennis is bij waarnemen geen plaats. De denker is de gedachte; de waarnemer is het waargenomene. Alleen dan is er een ongedwongen beweging in ons dagelijks leven.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten