3 april
Hoe buitengewoon mooi is de wijde bocht van een grote rivier. Je moet haar, zoals ze traag door de groene velden kronkelt, vanaf een bepaalde hoogte gadeslaan, niet te hoog of te dichtbij. De rivier was breed, boordevol water, blauw en helder. We vlogen niet zo hoog en we konden de sterke stroming in het midden van de rivier zien met haar kleine golven; we volgden haar, over steden en dorpen naar de zee. Elke bocht had haar eigen schoonheid, haar eigen kracht, haar eigen beweging. En ver weg waren de hoge besneeuwde bergtoppen, paars in het vroege ochtendlicht; ze bedekten de oostelijke horizon. De brede rivier en die hoge bergen leken, op dat uur, de eeuwigheid te bevatten - dat overweldigende gevoel van tijdloze ruimte. Hoewel het vliegtuig snel in zuidoostelijke richting vloog, was er in die ruimte geen richting, geen beweging, alleen dat wat is. Een uur lang was er niets anders, zelfs niet het geluid van het straalvliegtuig. Alleen toen de gezagvoerder aankondigde dat we gingen landen kwam er aan dat volle uur een einde. Er was geen herinnering aan dat uur, geen registratie van de inhoud van dat uur en daarom had het denken er geen greep op. Toen het was afgelopen bleef er niets over, de lei was weer schoon. Het denken had daarom geen enkel middel om dat uur te cultiveren en het maakte zich op om het vliegtuig te verlaten.
Waarover gedacht wordt, wordt realiteit, maar het is niet de waarheid. Schoonheid kan nooit de expressie van denken zijn. Een vogel wordt niet door het denken gemaakt en daarom is hij mooi. Liefde wordt niet door het denken geschapen en als dat wel zo is wordt het iets heel anders. De verering van het intellect en haar onfeilbaarheid is een realiteit die door denken wordt geschapen. Dit is geen compassie. Denken kan geen compassie voortbrengen; het kan er een realiteit van maken, een noodzakelijkheid, maar het zal geen compassie zijn. Het denken is van nature fragmentarisch en daarom leeft het in een wereld van verdeeldheid en conflict. Daarom is ook kennis fragmentarisch en het zal altijd fragmentarisch blijven, verbrokkeld, hoeveel er ook van vergaard wordt, laag na laag. Het denken kan zoiets als integratie in het leven roepen, maar ook dat zal een fragment zijn.
Het woord wetenschap betekent op zich al kennis, en de mens hoopt dat de wetenschap hem zal veranderen in een gezond en gelukkig menselijk wezen. En daarom is de mens hardnekkig op jacht naar kennis omtrent aardse dingen en zichzelf. Kennis is geen compassie en zonder compassie richt kennis kwaad aan, onnoemelijke ellende en chaos. Kennis kan een mens niet tot liefde bewegen; het kan oorlog teweeg brengen en instrumenten tot vernietiging scheppen, maar het kan aan het hart geen liefde en aan de geest geen vrede schenken. Dit alles waarnemen betekent handelen, niet een handeling gebaseerd op herinnering of een uitgestippeld patroon. Liefde is geen herinnering, een weerklank van genoegens.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten