donderdag 8 april 2021

Charles Baudelaire • 9 april 1865

• De Franse dichter Charles Baudelaire (1821-1867) verbleef in 1864-1866 in België. Hij begon toen te schrijven aan een synopsis voor een schotschrift over België, België uitgekleed. Daaruit onderstaand fragment.

BRUSSEL. AANBLIK VAN DE STRAAT.
Eerste indrukken. Ze zeggen dat elke stad, elk land zijn eigen geur heeft. Parijs, zeggen ze, ruikt, of rook, naar zuurkool. Kaapstad ruikt naar schaap. Er zijn tropische eilanden die naar rozen, muskus of kokosolie ruiken. Rusland ruikt naar leer. Lyon ruikt naar steenkool. Het Oosten ruikt doorgaans naar muskus en rottend vlees. Brussel ruikt naar groene zeep. Hotelkamers ruiken er naar groene zeep. Bedden ruiken er naar groene zeep. Handdoeken ruiken er naar groene zeep. Stoepen ruiken er naar groene zeep. Zelfs als het giet schrobt men er de puien en stoepen. Een nationale, alomtegenwoordige manie.
De algehele fletsheid van het leven. Sigaren, groenten, bloemen, fruit, gerechten, ogen, haren: alles is flets, alles is triest, smakeloos, sloom. De menselijke gelaatstrekken: wazig, somber, sloom. Afschuwelijke angst, van de Fransman, voor die Epidemische Futloosheid.
Alleen in de honden zit leven; zij zijn de negers van België.
Brussel, veel lawaaiiger dan Parijs; het waarom. De oneffen bestrating; de gammele, gehorige huizen; de nauwe straten; de woeste, buitenissige tongval van het volk; de alomtegenwoordige lompheid: het nationale fluiten (wat het is), en het geblaf van de honden.
Weinig trottoirs, of onderbroken trottoirs (een gevolg van de tot het uiterste gedreven individuele vrijheid). Vreselijke bestrating. Geen leven op straat. - Veel Balkons, niemand op de Balkons. Spionnetjes,3 teken van verveling, nieuwsgierigheid en ongastvrijheid.
De naargeestigheid van een stad zonder rivier.
Winkels zonder etalages. Het flaneren, waar volken met fantasie zich zo graag aan overgeven, in Brussel onmogelijk. Niets te zien, en onbegaanbare wegen.
Ontelbare knijpbrillen. Het waarom. De opmerking van een opticien. De verbazingwekkende overvloed aan Bultenaars.
Het Belgische of liever Brusselse gezicht, duister, vormeloos, vaalbleek of wijnrood, vreemdsoortige kaakconstructies, dreigend ogende stupiditeit.
Hoe Belgen lopen, trekkebenend en log. Ze kijken bij het stappen achterom en botsen voortdurend overal tegenaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten