• De Franse componist Claude Debussy (1862-1918) schreef onderstaande woorden aan componist Charles Levadé. Uit: Hartstochtelijk houd ik van muziek (vertaald door Lucas Bunge)/
Bichain, vrijdag 4 september 1903
De ‘geschiedenis van de kunst van het orkestreren door de eeuwen heen’ zou ik niet voor je willen schrijven, want ik heb de daarvoor benodigde documentatie niet meegenomen; bovendien voel ik er helemaal niets voor. Feitelijk kun je de kunst van het orkestreren beter leren door te luisteren naar het geluid van de bladeren waar de wind doorheen speelt, dan door leerboeken te raadplegen waarin de instrumenten op anatomische onderdelen lijken, en die bovendien maar matige informatie geven over de talrijke mogelijkheden om die instrumenten te mengen. Wat je me vraagt over de bezetting is heel subtiel. Wie zegt je dat deze overeenkomt met die welke jij nodig hebt? Hoe dan ook, hier is zij: 3 fluiten, 2 hobo’s, 1 althobo, 2 klarinetten, 3 fagotten, 4 hoorns, 3 trompetten, 3 trombones, 1 tuba, 2 harpen... Maar geloof me, maak je niet vooraf druk over een systeem of een formule... bij de tiende maat weet je al niet hoe je ermee verder moet... Wees maar nooit bang dat je bezetting te klein is! En bedenk vooral dat het koper uiterst verfijnd moet klinken en dat het niet dient om slachtpartijen aan te richten! Alleen in het uiterste geval mag een trombone een keertje loeien... Kijk naar Wagner, hoe die het slachtoffer is van zijn werkwijze, want ondanks een kwartet van tuba’s en trompetten in alle soorten is het resultaat helemaal niet rijker... En in weerwil van Berlioz, Charpentier, Gannel en Puccini moet je niet denken dat een triangel een gevoelig instrument is.
309>
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten